Wie en wat is 'ik'?
Wat is het wezen van de mens?
Stel je een oneindig grote diamant voor: een weergaloze, waarlijk kosmische edelsteen. Zie het oogverblindende licht, dat door zijn ontelbare facetten naar binnen valt. Elk van die facetten is één deel van die diamant en een déél van die diamant en toch te gelijker tijd die diamant zelf. Het is het bewust zijn en levenslicht van een mineraal, een plant, een dier, een mens. Elk van die facetten is: een punt van bewust zijn in het heel al. En die kosmische edelsteen waar wij zo allen deel van uitmaken en die wij in heel zijn onbegrensde grootheid ZIJN, dat is de kosmische Mens, de ene Natuur, het Absolute, God - dàt waarvan aard en wezen zo buiten alle aardse beperkingen vallen, dat alleen het Onuitsprekelijke, het Onnoembare, het Onbeschrijflijke blijft. God IS - meer kunnen we daar niet van zeggen, immers 'un Dieu défini, c'est un Dieu fini'. Dat is het wezen van die Edelsteen en het wezen van de mens.
Een mens kan zo volkomen opgaan in zijn aardse wezen en werken, en daardoor in dat ene, eigen facet van de kosmische diamant, dat hij zich - met uitsluiting van al het andere - alleen daarvan bewust is en volslagen onwetend blijft omtrent zijn ware wezen; de edelsteen in zijn totaliteit. Hij ervaart zijn 'ik' dan als volkomen los en afgecheiden van andere 'ikken', andere facetten van de steen, die hij om zich heen waarneemt. Hij meen daardoor een heel eigen bestaan te leiden, los van àl - een jammerlijke dwaling, die veel onheil in de wereld brengt.
(Noud van den Eerenbeemt)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten