vrijdag 28 oktober 2011

Pompoenen - II


Woestijnroos - II


Op weg naar eenheid

Het is het beperkte denken van ons ego, van onze persoonlijkheid.
Die denkt in eigen belang, vindt status belangrijk, 
vindt geld belangrijk en heeft nooit genoeg, het is niet te bevredigen. 
Het kan ook niet tegen zijn verlies en is tot alles in staat uit lijfsbehoud.

En bovenal: het denkt in afgescheidenheid: ik en de ander. 
Het ego kent wedijver en jaloezie, 
en heeft daarmee een zeer vijandige wereld geschapen. 
Precies wat we allemaal om ons heen zien. 
Wedijver, afgescheidenheid en commercialisering, 
dát is het grote vergif in de wereld en heeft de wereld ontzield 
en aan de rand van de afgrond gebracht. 
Daarom heeft de wereld eigenlijk 
geen economisch, armoede of sociaal probleem, 
het heeft een diep spiritueel probleem: 
we weten niet wie we zijn, 
waar we vandaan komen 
en waar we heengaan. 
Het is daarom een existentiële crisis: 
we weten niet wat de zin van het leven is.

Terwijl dat alles bepalend is! 
Is dat rijk worden? 
Of is dat bijvoorbeeld lessen leren en geestelijk groeien, 
onwetendheid omzetten in inzicht, dienstbaarheid? 
Mocht dit laatste het zijn, dan gaan we de wereld heel anders inrichten 
en is de economie dienstbaar aan het geheel 
in plaats van allesbepalend zoals nu. 
De werkelijkheid is in ieder geval vele malen ruimer als men nu denkt. 
In het nieuwe tijdperk – dat we nu aan het beginnen zijn – 
zullen we ons bewustzijn ontdekken en daarmee de zin van het leven. 
Alles is energie. We zijn allemaal met elkaar verbonden. 
We gaan samen delen, 
want we zullen eindelijk gaan erkennen dat we allemaal één zijn!
(Ronald Jan Heijn)

dinsdag 25 oktober 2011

Fluweelboompje


Dennentak


Doorstrepen wat niet van toepassing is

Wat je stem zo vlak maakt
zo ijl en zo blikkerig
dat is de angst
om iets verkeerds te zeggen

of altijd het zelfde
of te zeggen wat iedereen zegt
of iets onbelangrijks
of kwetsbaars
of iets dat verkeerd begrepen zou kunnen worden
of de mensen zou bevallen
of iets doms
of iets dat uit de tijd is
iets ouds

Het grote kind omarmt
de vrouw die slaapt,
bewaart haar warmte,
doet afstand van haar
dromen maar onthoudt ze.
(Neeltje Maria Min)

vrijdag 21 oktober 2011

Riet - XIII


Koeien in de mist


Ware meditatie

Omdat ik aanvankelijk niet bijzonder getalenteerd was voor meditatie 
– voor het vermogen mijn denken te beheersen en tot een staat van meditatie te komen – 
besefte ik na enkele jaren dat ik een andere manier moest vinden om te mediteren. 
De benadering waarvan ik me bediende werkte niet. 
Toen begon ik mijn onderzoek naar wat ik Ware Meditatie noem.

Op een dag praatte ik met mijn lerares, die zei: 
‘Als je de oorlog met je geest probeert te winnen, zul je eeuwig in oorlog zijn.’ 
Dat raakte me echt. 
Op dat moment besefte ik dat ik meditatie had gezien als een gevecht met mijn geest. 
Ik probeerde mijn geest rustig te krijgen. 
Plotseling dacht ik: 
‘Lieve hemel, eeuwig is wel vreselijk lang. Ik moet dit heel anders gaan bekijken.’ 
Als ik door hiermee door te gaan voor altijd in oorlog met mijn geest zou verkeren, 
moest ik een manier vinden om dat niet te doen. 
Zonder het ook maar te beseffen, 
begon ik rustig en diepgaand te onderzoeken hoe het zou zijn 
om niet in gevecht te zijn met mijn eigen geest, 
met wat ik voelde, met mijn hele ervaring als mens.
Ik begon anders te mediteren. 
Ik liet het idee over wat meditatie hoorde te zijn los.

Er zaten allerlei ideeën over meditatie in mijn geest. 
Ik werd geacht vredig te zijn; ik werd geacht een bepaald gevoel te hebben, 
voornamelijk dat van kalmte. 
Meditatie moest me in een verheven zijnstoestand brengen. 
Maar omdat ik de techniek van meditatie zoals me die geleerd werd 
niet onder de knie kon krijgen, moest ik een andere manier van mediteren ontdekken, 
een die niet uitging van een techniek. 
Ik ging zitten en liet wat ik ervoer er gewoon zijn, heel intens. 
Ik probeerde mijn ervaringen niet meer te beheersen. 
Dat werd het begin van zelf ontdekken wat Ware Meditatie is. 
Vanaf dat moment is de manier waarop ik mediteer geïnspireerd door die verschuiving 
– door in plaats van de pogingen een techniek of discipline te vervolmaken, 
techniek en discipline werkelijk los te laten.
(Adyashanti)

zondag 16 oktober 2011

Vlegenzwam - V


Meisje aan zee


De stilte spreekt

Als je bij een geestelijk leraar belandt 
- of bij deze tekst - om stimulerende ideeën, 
theorieën of opvattingen te vinden, 
word je teleurgesteld. 

Met andere woorden: als je op zoek bent 
naar stof om over na te denken, 
dan vind je die niet en mis je juist de kern 
van wat ervan te leren valt, 
die niet in de woorden schuilt maar in jezelf. 
Het is goed om daar onder het lezen 
steeds aan te denken, 
dat steeds te voelen. 

De woorden zijn slechts richtingborden. 
Datgene waarnaar ze verwijzen 
ligt niet in het domein van het denken,
maar vormt een dimensie in jezelf 
die dieper en oneindig groter is dan het denken. 

Een intens levendige vrede 
is een van de eigenschappen van die dimensie, 
dus telkens als je onder het lezen 
een innerlijke vrede in je voelt opkomen, 
doet het woord zijn werk 
en vervult het zzijn functie als je leraar; 
het herinnert je eraan wie je bent 
en wijst je de weg terug naar huis. 
(Eckhart Tolle)

woensdag 12 oktober 2011

Plataan - II

Platanus occidentalis

Golf is water


Siddharta - III

Siddharta luisterde. 
Hij was nu een en al luisteren geworden, ging er geheel in op, 
was helemaal leeg geworden, stelde zich geheel open, 
voelde dat hij eindelijk het luisteren in al zijn finesses beheerste. 
Het was waar, al vaker had hij dit alles gehoord, al die stemmen van de stroom, 
maar nu klonk alles hem als nieuw in de oren. 
Hij kon de stemmen in hun veelheid al niet meer van elkaar onderscheiden, 
de vrolijke niet van de klagende, de stem van het kind niet van die van de volwassen man, 
ze waren alle verwant aan elkaar, zowel de droeve klacht van het verlangen 
als de lach van de wijze, zowel de krijsende woede als het gesteun van de stervende, 
er bestond geen enkel verschil meer, 
alles was met elkaar verweven en verbonden, duizendvoudig verstrengeld. 

En dat alles tezamen, al die stemmen, al die bestemmingen, al dat verlangen, 
al dat leed, al die vreugde, dat alles was de stroom van al wat gebeurt, 
was de muziek van het leven.
En toen Siddharta geconcentreerd naar deze stroom, 
naar dit duizendstemmige lied luisterde, 
toen hij geen verdriet of gelach meer hoorde, 
zijn ziel niet meer aan een bepaalde stem bond, 
en met zijn ik daar niet meer in opging, maar alles hoorde, het geheel, 
slechts oor voor de eenheid had, 
toen bleek dat grote lied van die duizenden stemmen één woord te zijn, 
het OHM: de voleinding. (…)
Op dit ogenblik hield Siddharta op met het noodlot te vechten, hield hij op te lijden. 
Zijn gezicht bloeide op in het verlicht besef van dat weten, 
dat vrij is van driften en drijfveer, dat de voleinding kent, 
dat in harmonie is met de stroom van wat gebeurt, 
met de levensstroom, 
zich in lief en leed geheel aan de stroom heeft overgegeven, 
deel uitmaakt van de eenheid.
(Hermann Hesse)

donderdag 6 oktober 2011

Zonsondergang aan zee - XVIII


Buggenhout bos


Door het bos

Een plek, Jacobs moeras genaamd,
is de kelder van de zomerdag
waar het licht verzuurt tot een dronk
die smaakt naar ouderdom en sloppen.

De zwakke reuzen staan dicht verstrikt
zodat er niets kan vallen.
De geknakte berk vermolmt daar
rechtop als een dogma.

Van de bodem van het bos stijg ik op.
Het klaart tussen de stammen.
Het regent op mijn daken.
Ik ben een dakgoot voor indrukken.

Aan de bosrand is de lucht lauw.
Grote den, afgewend en donker
wiens bek verborgen in molmgrond
de schaduw van een regenbui drinkt.
(Tomas Tranströmer - Nobelprijs voor literatuur 2011)

woensdag 5 oktober 2011

Bergkristal - VIII


De ontwaakte


Glorieuze Boeddha

Midden van elk midden, kern aller kernen
steeds krachtiger zoetheidsamandel
dit alles tot aan de sterrengrens
is jouw vruchtvlees dat ik groet


je voelt hoe niets meer kleeft
in jouw oneindigheid
stroomt de bron en vult jou
en van buiten schittert


het licht van alle zonnen
die in volste gloed jou sieren
terwijl van binnen al verstilt zich
wat licht en donker overstijgt
(Rainer Maria Rilke)