maandag 24 november 2014

Amberblad

Klankschaal - LXVI


Van lijden naar liefde

Ongeacht religieuze en culturele verschillen is het idee
'ik ben het lichaam' de alom heersende conditionering, 

die wereldwijd aanwezig lijkt te zijn 
en zich eeuw na eeuw voortzet. 
We zijn meer dan alleen maar ons lichaam, 
meer dan uitsluitend onze conditionering. 
We zijn het allesomvattende bewustzijn. 
Een mens moet daar op een gegeven 
moment wel over gaan nadenken.

Het kan zijn dat je hier nog nooit van gehoord hebt, 
maar als het gehoord wordt, 
kan het een spontane oerherkenning teweegbrengen 
die leidt tot een openstaan voor, een hunkering 
of drang naar het vinden van de waarheid. 
Je kunt je er heel sterk toe aangetrokken voelen 
om de identiteit die je denkt te bezitten 
te gaan onderzoeken, om zo uit de hypnose te komen 
van de conditionering die ons doet geloven 
dat we een volkomen autonoom en individueel wezen zijn 
- de scheppers van ons eigen bestaan. 
Dit spreek het egodenken weliswaar aan, 
maar het is wel het de belangrijkste oorzaak van lijden, 
zelfzucht, uitbuiting en vijandigheid in de wereld.

Het idee 'ik ben het lichaam' en 'dit is van mij' 
brengt een zelfzuchtige en agressieve manier van leven 
met zich mee, die ver afstaat van de vrede en tevredenheid 
die het resultaat zijn van een intelligent en harmonieus bestaan. 
Als je gaat onderzoeken wie of wat je bent, 
als je geïntroduceerd wordt tot de weg van de introspectie 
en onderzoekt wat werkelijk waar is in je ervaring van het Zijn, 
dan ontstaan er openingen die de beperkte staat 
van bewustzijn meenemen naar een ruimer veld 
van zuiver gewaarzijn.

Als het bewustzijn zich opent, 
wordt er een toename ervaren van liefde en begrip, 
mededogen en een moeiteloze stilte. 
Al die verfijnde kwaliteiten krijgen dan de ruimte. 
Ik noem ze vaak de parfums van het Zijn.
(Mooji)

dinsdag 18 november 2014

Schaduwen


Eikenblad op het water


Waakzaamheid - Zelfonderzoek

Het belangrijkste dat ik je tot besluit kan meegeven is waakzaamheid.
Waakzaam zijn houdt in dat je besloten hebt trouw te zijn
aan je ware zelf: zuiver bewustzijn, vrij gewaar zijn.
Wanneer je waakzaam bent, hecht je geen geloof
aan verleidelijke gedachten die je voorhouden
dat je slechts een lichaam bent, met specifieke behoeften,
emoties, gedachten en relaties.

Waakzaam zijn betekent dat je bereid bent je altijd en overal
over te geven aan de waarheid die alles omvat.
Wanneer je elk ogenblik van je leven ruimte maakt voor waakzaam zijn,
laat je alle concepten over wat het betekent
om waakzaamheid te 'betrachten' vallen.

Als je het idee hebt dat je iets moet doen om waakzaam te zijn,
al is het nog zo miniem, kost waakzaamheid moeite
en kun je het niet vierentwintig uur per dag volhouden.
Je moet inzien dat waakzaam zijn
een natuurlijke vorm van gewaarzijn is,
en gewaar zijn is er altijd.

Waakzaam zijn is zelfonderzoek.
Zelfonderzoek is waakzaam zijn.
Het zijn geen van beide mentale oefeningen.
Je kunt het geen van beide doen.
Zelfonderzoek leeft.

Het wordt gevoed door ervaring.
In plaats van een specifiek antwoord te zoeken,
rust je in een open vraag, wachtend op een antwoord.
Zelfonderzoek kent geen einde,
net zoals ware vrijheid geen einde kent.
Het leven zelf wordt het onderzoek.

Het leven zelf wordt de leraar.
Er ontwikkelt zich een natuurlijke nieuwsgierigheid
naar wat werkelijk waar is, bij alles wat er in je leven gebeurt.
Bij elke gedachte, emotie of omstandigheid 

kun je je afvragen: 'wat is dit?
Je kunt er met je bewustzijn helemaal induiken.

Waakzaamheid is steun, die altijd bij je is,
als je eigen hart, in je eigen hart,
inzicht dat altijd aanwezig is, mogelijk is.
Die steun blijkt een levend antwoord te zijn
op je oorspronkelijke verlangen,
terug te mogen keren naar wie je werkelijk Bent.

(Gangaji)

donderdag 13 november 2014

Zeegezicht - XXXXIV


Wolken - XVI


In niet-weten kan geen onmin zijn

Als we werkelijk spreken vanuit 
dat waar we nog niet als persoon ‘weten’, 
dan kan er geen onenigheid optreden. 
Dan is er namelijk voor geen van ons een norm; 
als het persoonlijke weten doorzien is, 
met de talloze meningen en normen, 
blijft Niet-weten over.
Niet-weten is de ware leraar, die almaar wenkt 
– de Waarheid die aan alles voorafgaat. 
Daar luisteren we dan naar terwijl we praten. 
We luisteren naar dat wat nog geen tekst of vorm heeft.

Niet-weten is de bodem, 
die herkend kan worden als Waarheid. 
Die kan bij ons niet van elkaar verschillen, 
die bodem is bij iedereen exact hetzelfde. 
Onmin is bij het luisteren naar Niet-weten onmogelijk.

Uiteraard kan ‘weten’ in een oogwenk 
weer zijn intrede doen, via slimheid of eigenwijsheid, 
en dan zijn we het snel oneens. 
Het praten met elkaar kan dan een schuren worden. 
Maar als we allebei 
in de aan de persoon voorafgaande Waarheid 
geïnteresseerd zijn en uitgaan van Niet-weten, 
kunnen we onze woorden al schurend 
steeds naast elkaar leggen, 
totdat alleen Waarheid overblijft.
(Philip Renard)

zondag 9 november 2014

Landweg - VII


Herfstbladeren - IV


Wegwijzer naar stille verlichting

Stil en sereen, de woorden vergeten, 
verschijnt het helder en levendig voor je aangezicht.
Als je het weerspiegelt word je grenzeloos; 
als je het belichaamt word je geestelijk vervuld.
Dit zuiver gewaarzijn is lumineus, een stilte die de verwondering herstelt:
Dauw in het maanlicht, een rivier van sterren, besneeuwde pijnbomen, 
wolken verhullen de bergtop.
In duisternis glanst het helder, in verborgenheid meest luisterrijk.
Een kraanvogel droomt in de winterse mist. Stille wateren stromen in de herfst.
Eindeloze eeuwen lossen op in het niets; eenheid doordrenkt alle dingen.

In deze stille verwondering is alle streven vergeten. Vanwaar dit wonder?
Alert en helder de verwarring doorzien 
is het pad van verlichting naar de lumineuze bron -
Het weven van een goddelijk gewaad met gouddraden op een jaden weefgetouw.
Het absolute en het relatieve zwichten voor elkaar; 
duisternis en licht zijn van elkaar afhankelijk.
Los van de zintuigen en hun objecten werken zij op het juiste moment samen. 
Drink het medicijn van de juiste overtuiging. 
Verjaag de verwarring met een roffel op de trom.
Als de verlichting vervolmaakt is ben je vrij om te handelen.
Het zelf trekt door de poort en de takken dragen fruit.

Alleen stilte is de onovertroffen welsprekendheid, 
alleen verlichting het universele antwoord.
Antwoordend zonder in prestatie te vervallen, 
sprekend zonder luisteraars te verstrikken
Zo glanzen de tienduizend vormen majesteitelijk; allen verklaren de dharma.
Alle objecten bevestigen het, eenieder in dialoog.
In samenspraak bevestigen en beantwoorden zij elkaar in harmonie.
Maar als verlichting de sereniteit verwaarloost ontstaat er diversiteit.
In samenspraak bevestigen en beantwoorden zij elkaar dan in disharmonie.
Als sereniteit de verlichting verwaarloost, dan vertroebelt de dharma.

Maar bij volmaakte verlichting bloeit de lotus en ontwaakt de dromer.
Honderd beken stromen naar de oceaan; 
duizend bergketens omringen de hoogste piek.
Zoals ganzen melk verkiezen en bijen honing verzamelen.
Nu de stille verlichting het ultieme bereikt heeft, bied ik jou mijn leer aan.
De leer van stille verlichting gaat van het diepste tot het hoogste.
Dit lichaam vol-ledig, de handen verenigd in een devoot gebaar.
Van het begin tot het einde hebben de veranderlijke vormen 
en de tienduizend verschillen één patroon.

Het verborgen juweel uit de legendes is smetteloos.
Mensen zijn gebonden aan wetmatigheden 
maar de alomvattende werking is zonder streven.
De heerser verblijft in zijn koninkrijk, de generaal gaat voorbij de grenzen.
De lering van onze school treft rechtstreeks en waarachtig doel.
Verbreid hem in alle richtingen zonder een beloning te verwachten.
(Hongzhi Zhengjue)

maandag 3 november 2014

Valavond - XXVII


Noordzee - IV


Het gelaat van mijn geliefde

Waar ben je?
Ik wil je zien!
Vergeefs zoek ik met heel mijn ziel.
Waar ben je toch heengegaan?
Waar ik ook kijk,
nergens zie ik je gelaat.

Vrienden, waar is zij?
Ze kan toch niet weg zijn,
zij die altijd het middelpunt was,
stralend als een kaars?

Roep haar aan!
Alleen al de klank van jouw naam
maakt de zeis bot.

Gezegend wie jouw hand kust:
als de dood je komt halen,
zal je mond zoet smaken.

Wat is mooier aan jou,
je uiterlijk
of je innerlijk?
Ach, wat zou het!
Bij jou valt alles in het niet.

Wat geeft het, mijn lief,
als de aarde
jouws gelijke niet kent
en ik je vergeefs zoek.
Heel het heelal draait immers
om jou!

(Jalal al-Din Roemi)