dinsdag 31 augustus 2010
O heilige levensboom
in wiens eeuwige midden ik onwankelbaar sta.
Uw wortels vinden geen einde,
omdat de grond waarin gij groeit grondeloos is.
Uw takken vinden geen hemelse grens,
omdat de hemelen waarnaar gij reikt
grenzeloos zijn.
O heilige levensboom,
in wie begintijd en eindtijd versmolten
zijn tot tijdloosheid.
Uw stam kent geen jaarring meer,
uw bloesem geen seizoen,
uw eenheid geen goed en kwaad.
O heilige levensboom,
in wie de belofte van eindeloze
vreugde reeds is vervuld.
Uw bladeren fluisteren het groenend geheim.
Uw takken spelen met het vormenspel.
Uw omvang is gelijk de hoogte,
uw hoogte gelijk de peilloze diepte.
O heilige levensboom,
In wiens eeuwige midden ik onwankelbaar sta.
Bij uw wortels vind ik de onsterfelijke levensbron.
In uw takken reik ik naar eindeloze verten.
In uw bladeren tril ik van ongekend geluk.
In uw levenskracht adem ik het heelal.
In uw schoonheid zie ik de goddelijke harmonie.
In uw vruchten proef ik de zoete nectar van het zijn.
In uw bloesem ruik ik de heilige geur van leven.
Onsterfelijk staat gij in mijn midden.
Vaste zuil van zonnegoud,
vleesgeworden Woord va n het ongeziene.
Beginloos en zonder einde bloesemt
uw liefde die ik zelfloos ben.
vrijdag 27 augustus 2010
Ik ben het Absolute
Hoe kun je met de geest mediteren? Voor wat jij 'meditatie' noemt, is een object nodig. Wie neemt de meditatie waar? Wie mediteert er? Het proces maakt de aanwezigheid noodzakelijk, van zowel 'iemand', als een 'object'. Maar voordat er ook maar iets is, moet er 'Iemand' zijn die 'Mediteert'. Laat Die er alleen zijn, zonder een of ander object. In de ware meditatie is Degeen Die Mediteert er 'alleen', zonder een of ander object waarop gemediteerd zou kunnen worden.
Vóór de waaktoestand ben Ik, of het Absolute, er altijd.
Bij het wakker worden, wordt het me duidelijk dat 'ik ben'. En pas daarna sluipen alle andere gebeurtenissen en dingen de geest binnen. Ik herhaal; het Ik, het Absolute, is er eerder dan de waaktoestand. Houd dat vast. Blijf daar. Je moet je verankeren in je huidige ware natuur 'ik ben'. Je moet afzien van alle andere ondergeschikte en overbodige objecten. Richt op geen van die dingen je aandacht. Het hele proces is erop gericht dat jij in de bron blijft. Wat is op dit moment je bron? 'Ik ben'. Zorg dat je greep krijgt op die 'ik ben'-heid en nestel je daarin.
Je moet jezelf realiseren. Je moet staan op de grens tussen 'ik ben' en 'niet-'ik ben". Stel dat je niet ontdekt dat 'je bent'. Betekent dat dan dat je er niet bent? Als die 'ik ben'-heid er niet is, ben Jij, het Absolute, er. Dat betekent dat Jij voor, tijdens en na de waaktoestand onaangetast blijft. Tijdens de waaktoestand neemt het besef van jouw 'ik ben'-heid de wereld waar; en van het standpunt van het Absolute (Jij) is er getuige-zijn van jouw 'ik ben'-heid en zijn waarnemingen.
woensdag 25 augustus 2010
Over het lot
Dat is ongehoord. Dat is de ene kant. De andere kant, die toch altijd opnieuw weer de meest waardevolle is, is het open komen voor het leed wat anderen lijden. Wanneer wij een zeer speciaal leed hebben ondergaan en wij zien dat bij een wildvreemd mens, dan is hij ons na, zeer na. Dan zullen we zeggen 'probeer dit eens, of doe dat eens, of ga daar eens heen', wat in jarenlange omgang met familie niet eens aan de orde kon komen. Dat is de zegenkant van lot en lotswerking.
maandag 23 augustus 2010
Ode aan de nacht
Nacht, onttroond geboren Koningin,
Nacht, gelijk inwendig aan de stilte, Nacht
Met klatergouden sterren snel verschietend
In uw kleed met franje van Oneindigheid.
Kom, zonder dat ik het zie,
Kom, zonder dat ik het voel,
Kom eenzaam, plechtig, handen hangend langs
Uw zijden, kom
En breng de verre bergen (licht bij de nabije bomen,
Versmelt tot één veld alle velden die ik zie)
Maak het gebergte tot een blok, één enkel, van uw lichaam,
Wis daarin uit alle verschillen die ik zie van verre,
Alle wegen die daarlangs omhoog gaan,
Alle vele bomen die het in de verte maken tot één donkergroen,
Alle witte huizen en met rook tussen de bomen,
En laat slechts één licht en nog een licht en nog een ander,
In de onscherpe en vaag verontrustende verte,
In de verte, opeens onmogelijk te begaan.
.../...
Kom, stille en extatische Nacht,
Kom en wikkel uw nachtwitte mantel
Om mijn hart ...
Sereen gelijk een bries in zwaarteloze namiddag,
Kalm als een liefkozend en moederlijk gebaar,
De sterren lichtend in uw handen
En de maan een masker van mysterie over uw gelaat.
Alle klanken klinken anders
Wanneer gij komt.
Wanneer gij binnentreedt dalen alle stemmen,
Niemand ziet u binnentreden.
Niemand weet wanneer ge zijt gekomen,
Tenzij plotseling, ziende dat alles in zich keert,
Dat alles lijn en kleur verliest,
En dat in de nog helder blauwe hoge hemel,
Duidelijke sikkel reeds, of witte schijf, of enkel een nieuw licht dat komt,
De maan tot werkelijkheid wordt.
De magie van het woord
Weet, o zoekende, dat voor elk tijdsgewricht andere 'magische' krachten noodzakelijk zijn, en laat u niet in de war brengen, als gij niet te allen tijde dezelfde wonderbare krachtsuitwerkingen bemerkt! Zij die hier te 'ordenen' hebben wat te ordenen is, leiden de 'stroom' telkens in die kanalen welke het land bevruchten waar dit het meest dor is. In deze dagen zult gij daarom geen andere 'magische' invloed verwachten dan de 'magie' van het woord.
Het woord, in 'magische' zin opgevat, is de hoogste der 'magische' krachten. Er zullen tijden komen dat men — door de kracht van het woord alleen — dingen verrichten zal die aan 'wonderen' grenzen. Ja — 'wonderen' zal men door het woord doen! 'Wonderen', veel wonderbaarlijker dan alles wat de oude tijden 'wonderen' noemden! Er zullen dagen komen waarop men door het woord werken zal weten tot stand te brengen, tot welker uitvoering thans nog duizend handen en geweldige machines nodig zijn.
Nog zijn de mensen verre van deze komende tijden. Nog weet men het woord niet te 'spreken'!
Nochtans beweegt zich ook in deze duistere tijd reeds het woord, want de weg van de mens is genaderd tot de drempel van een dier 'lichtplekken', die ook in de diepste nacht nu en dan hoop geven.
Zie om u heen, en waarheen gij ook kijkt, zult gij de magische kracht van het woord in haar voorboden — in haar karikaturen zelfs — bemerken. Zo wordt het de mens duidelijk, dat het woord dan toch nog iets anders vermag dan slechts begrippen van brein tot brein te brengen. Als gij wijs zijt, dan let gij op zulke tekenen!
Let op het woord!
Men leerde u reeds lang het woord geringschatten. Slechts de betekenis moest gij trachten te doorgronden. Zo heeft men u eraan gewend vóór alles te willen 'begrijpen', maar gij hebt daarbij de hoogste gave van het hart: uw enige 'occulte' geestelijke 'zin', het kunnen voelen der dingen, verloren. Als gij deze 'occulte' zin van de geest zoudt willen terugkrijgen, bereid u dan voor om woorden niet slechts naar hun 'inhoud' te begrijpen, maar tracht steeds woorden, woordklank en vorming te gevoelen!. —
(Bô Yin Râ)
woensdag 18 augustus 2010
Liefde in Leegte
Stilte is altijd, verborgen in alles aanwezig.
Stilte is doordrenkt met liefde, zingt met liefde.
zondag 15 augustus 2010
Hemel
Een raam zonder vensterbank, kozijn of ruiten.
Een opening en niets daarbuiten,
maar wijd open.
Ik hoef niet te wachten op een heldere nacht,
noch mijn hoofd achterover te buigen,
om de hemel te bezien.
Hij is achter de rug, bij de hand en op de oogleden.
De hemel omwindt me strak
en tilt me van onderen op.
Zelfs de hoogste bergen
zijn niet dichter bij de hemel
dan de diepste dalen.
Op geen enkele plaats is meer hemel
dan op enige andere.
De hemel drukt even absoluut
op een wolk als op een graf.
De mol kan zich even hemels voelen
als de uil die zijn vleugels wiegt.
Een ding dat in de afgrond valt,
valt van hemel in hemel.
Korrelige en rotsachtige,
vloeibare, vlammende en vluchtige
lappen hemel, kruimels hemel,
vlagen hemel, stapels.
De hemel is alomtegenwoordig
Zelfs in het onderhuidse duister.
Ik neem hemel op, scheid hemel af.
Ik ben een val in een val,
een bewoonde bewoner,
een omhelsde omhelzing,
een vraag in antwoord op een vraag.
De verdeling in aarde en hemel
is geen geschikte manier om aan dit geheel te denken.
Ik kan er alleen mee overleven
op een preciezer adres
dat sneller is te vinden,
mocht ik worden gezocht.
Mijn bijzondere kenmerken zijn
geestdrift en vertwijfeling.
donderdag 12 augustus 2010
Alles van belang is al eens gezegd
maandag 9 augustus 2010
Valavond aan zee - IV
Geen enkel ding is blijvend
zaterdag 7 augustus 2010
In de wil tot licht is licht
In de wil tot kracht is kracht.
In de wil tot leven is leven.
Ik wil het licht, de kracht en het leven.
Geef deze wil nooit prijs. Ook voor de dood niet.
Zeg nooit tot de dood: ik wil niet meer leven.
Zeg tot hem: ik leef en blijf leven en laat dit niet onderbreken.
Er is 'een weinig levens' in de mens waarover de dood geen macht heeft.
Ge kunt het gewaarworden in uw eigen binnenste.
Het is het zelf, het ik zijner ondeelbaarheid, zijn individualiteit.
Het is het zegel Gods, het stempel der gezalfdheid. Natuurlijk is het een geschenk,
ge krijgt het uit liefde geschonken en kunt het alleen in liefde ontvangen.
Het ligt op u te wachten. Maar wil dan ook niets anders.
Er is veel dat wij moeten en weinig dat wij willen.
Er is veel dwang in begeren en verlangen
en weinig vrijheid nog tot willen uit eigen beweging.
Toch is dit er ieder ogenblik, ieder ogenblik; nu als u dit leest is het er.
Kies het voor altijd en eeuwig. Kies het.
Het is het schoonste kleinood dat eeuwen voor u bewaard werd
en dat u ontvangt uit de hand van de levende God.
Kies het. Het maakt u een met Hem.
Hoe subtiel is het. Maar hoe krachtig, hoe onverbrekelijk.
Het laat zich gemakkelijk overstemmen door al het andere,
maar het kan niet overstemd blijven.
Ge kunt het horen als een ruisen van stilte.
Maak ruimte in uw lichaam, ruimte in uw ziel.
Iedere golflengte vraagt zijn eigen ruimte.
Luister in stilte en het lied des Heren zal in u aanstemmen
en uit die fijne snaar zal de klank opwaarts stromen
en de hele harp in beweging brengen
en uw gemoed zal tenslotte bespeeld worden met die klanken die de uwe zijn
en trillen door alle ruimten Gods.
Van binnen uit zullen zij opstijgen tot steeds wisselende akkoorden
in een overschoon lied en alles in u zal er naar luisteren
hoe licht en zang zich verenigen in één melodie,
overstromend van volheid en vervulling,
die beantwoordt aan een vreugde en lieflijkheid die geen naam kan aanduiden.
En alle donders en bliksems zullen gehoorzamen aan dit lied ten leven.
En alle lijden en alle smarten zullen aflaten
het kostelijk instrument voor zich op te eisen,
waardoor de dissonanten wegsterven.
En het gehele lichaam zal tot klankbodem worden van dit hoge lied,
dat oprijst uit man en vrouw, hoog en laag, licht en duisternis, Yang en Yin
en de mensen een plaats geeft in eenheid en verzoening.
Dan begint een nieuwe weg op aarde zich duidelijker af te tekenen.
De weg is er, de zilveren lichtweg tot een gouden en stralende bestemming
die de miljarden omsloten houdt
in licht en kracht, in liefde en verlossing.