dinsdag 12 maart 2013

Niet-weten


Constant is Niet-weten het geval,
en talloos zijn de vormen die eruit oprijzen.
Niet-weten is op hetzelfde moment
zowel Licht als Vrede, zowel Bewustzijn als Liefde.
En toch, hoewel ze één en hetzelfde zijn,
is er ‘verschil’ zodra ze vorm krijgen.
'En God schiep de mens naar Zijn beeld,
naar Gods beeld schiep Hij hem,
man en vrouw schiep Hij hen.'

Pik en Kut schiep Hij hen,
om via ‘verschil’, en het samenkomen van het ‘verschillende’,
tot nieuwe vorm te komen.
Hoewel ‘verschil’ niet de één tot hoger, of beter, of machtiger maakt,
begonnen de man en de vrouw dit wel zo te voelen.
Zo werd het Temmende uiteindelijk
een dwingeland, een veroveraar en verkrachter.
En zo werd het Zalvende uiteindelijk
een vleier, een verleider en bedrieger, 
die met haar geheim altijd onzichtbaar en onaantastbaar kan blijven.

Omdat deze vergissingen aan beide kanten zo pijnlijk zijn,
en omdat de inherente vreugde van Niet-weten, van Niet-twee
(of Niet-‘verschil’) nooit verloren raakt
(ja altijd brandschoon aanwezig is!),
wordt hierbij de uitnodiging gedaan
oog te krijgen voor de werkelijke zegening
binnenin het ‘verschil’.

De Zuil van Licht, die aanvankelijk zo zichtbaar is,
zo risicovol en strafbaar,
is werkelijk van Licht: de Tejo-Linga;
niet zichtbaar, niet stijf, niet slap –
het begin en het eind zijn niet te vinden.
Durf maar, man,
wees maar deze Zuil,
en herken dat hij niet zichtbaar is.
Geef dit. Schenk dit.
Vereer haar met dit, want dit is vrijheid.

De Poort van Vrede, die aanvankelijk zo verborgen is,
zo geheim en onstrafbaar,
is werkelijk van Vrede;
niet in strijd, niet boos of bang of krachteloos.
O vrouw, je bent zo krachtig,
daar hoef je niets voor te doen.
Geef je boosheid maar op. Onthul maar, toon je geheim.
Sta toe dat je zichtbaar bent. Poort voor het Licht.
Wees object. Dat is schuldloze uitdrukking van Vrede.
Hier smelt porno-object tot heilig altaar;
sta deze paradox maar toe.
Vereer hem met dit, want dit is vrijheid.

Alles wat hier geschreven is,
is niet een weten.
Nooit een norm.
Het zijn tijdelijke schilderingen,
opperingen, tastend in een groot Wonder,
dat altijd Wonder blijft.
Niet-weten is het Uiteindelijke.
In Niet-weten is geen ‘verschil’
tussen Licht en Vrede, tussen Zuil en Poort.
Mogen mijn woorden openvallen in het Wonder van Niet-weten.
(Philip Renard)