Denken kan worden gedefinieerd als ons vermogen om ons van iets bewust te zijn, subjectief dan wel objectief. Bewustzijn van iets hebben is een gedachte. Het stoffelijk orgaan dat de manifestatie van de gedachten mogelijk maakt is de hersenen, terwijl de constante stroom van gedachten 'het denken (wordt genoemd. Onze identiteit is gebaseerd op de gedachten die in ons denken plaatsvinden. Het lichaam bestaat uit 30 biljoen cellen, maar ze staan allemaal onder controle van het denken. Je wilt eten en je doet je mond open. Je wilt lopen en je benen bewegen. De persoon die dit alles beheerst beschouwen we als 'ik' of 'mij'. Maar overeenkomstig de Oepanishaden is zelfs het 'ik' een begrip, een gedachte zoals elke andere. Net als de mensen in de Matrix denken we dat we een leven leiden, maar in feite is het helemaal door het denken, of Maya, tevoorschijn getoverd.
Zolang we zijn verbonden met onze Matrixachtige wereld hebben we een 'ik'-gedachte met een precies bepaald gevoelscomplex van lichaam en denken. Het ironische is dat we denken dat we onze gedachten beheersen, maar in werkelijkheid beheersen onze gedachten ons. Ons denken dicteert iedere ervaring die we hebben, en ervaring wordt gevoed door de zintuigen, van de smaak tot het reukvermogen, aanraking en andere zintuiglijke genoegens. Meestal handelen we op de manier waarop ons denken dat wil: 'Ik' deed dit of dat, omdat 'ik' dacht dat het juist was.
(Pradheep Chhalliyil)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten