Er is in feite maar één ik. Dat ik is Bewustzijn. Als je het persoonlijke ik volgt tot aan de bron, blijkt het het universele ik te zijn, en dat is Bewustzijn. Begin jezelf tot de orde te roepen. Begin je bewust te worden van je ware natuur. Dat doe je door je rustig te houden. De snelste weg naar realisatie is door je stil te houden. Maar je moet wel weten waarom je je stil houdt. Daarom kun je dit niet aan de gemiddelde persoon vertellen. Als iemand geen benul heeft van advaita vedanta, kun je niet zeggen: ‘Hou je stil.’ Want dan betekent het gewoon dat je je mond houdt. Ze beseffen niet dat het betekent dat je diep, heel diep naar binnen gaat, naar de plek waar de Absolute Werkelijkheid huist, en dat is de Stilte.
.../... Doch eerst nog zullen wij de verre reis in de bergen moeten gaan, in het allerbinnenste van de heilige bergen, waar alleen de meester van allen tot ons spreekt en ons de kracht geeft om de mensheid op deze planeet het licht te blijven geven, waarin zij haar tijd van eeuwigheid kan doen overvloeien. Wie niet tot het diepste binnenste van zichzelf is ingekeerd, kan dit niet begrijpen. Want woorden blijven slechts oppervlakkige klanken, zolang zij niet met het licht der binnenste werkelijkheid zijn geladen.
Het komende is even onomkeerbaar
Als het verstard weleer. Geen enkel ding
Bestaat dat niet een stille letter is
Van het eeuwige, onontwarbare schrift
Welks boek de tijd is. Wie zijn huis verlaat
Is al terug. Ons leven is de aanstaande,
Al afgelegde weg. Niets wuift ons uit
En niets laat ons alleen. Geef het niet op.
Het slavenhuis is donker, het stramien
Is overal van staal, maar ergens in
Een bocht van je gevangenschap bevindt zich
Wellicht een onvolkomenheid, een kier.
Je pad is onontkoombaar als de schicht,
Maar in de spleten wacht Gods aangezicht.
Mensen weten het niet als zij ademen dat ik treed op de termiek van hun woorden, klimmen kan op hun zin, dat ik mijn bindingen slaak aan de aarde en dans als zij zuchten.
Soms voelt een aandachtige mij voorbijgaan, een luchtstroom verraadt mij.
Soms is er iemand die bidt. Wij doorkruisen samen de ruimte.
Maar meestal weten de mensen het niet dat ik neerstort in lichtval vloeibaar als water word en zij mij kunnen betreden.
Ga niet naar buiten. Het probleem van onze tijd. Mensen zeggen: er is geen uitweg. Maar ik zeg: er zijn te veel uitwegen. Al wat geboden wordt zijn uitwegen, maar geen weg naar binnen. Ze zeggen ook: alle uitwegen zijn al versleten. Maar ik zeg: Probeer een weg naar binnen te vinden. Want de weg naar binnen kan niet verslijten. Zodra je binnen bent, ben je er. Dan heb je het om je heen. Dan kun je bij het vuur gaan zitten. Maar als er een weg naar buiten uitgewerkt is en je er eindelijk uit bent, wil je al spoedig weer naar binnen, want buiten is er niets anders dan afwezigheid en koude ruimte. Vanwaar die bitterheid, en deze teleurstelling in uitwegen. Daarom zeg ik: Ga niet naar buiten. Ga daarentegen naar binnen. En als het huis begint te schudden, blijf zitten. Blijf zitten met een lieflijke glimlach.
Als je ronddraait, ziet je oog de kamer ook ronddraaien
Als je met een schip over zee vaart,
lijkt het net of de kust voorbijkomt.
Als strijd je hart teneerdrukt,
lijkt de sfeer van de hele wereld gespannen.
Maar als je blij bent zoals je vrienden graag willen,
lijkt deze wereld op een rozentuin.
De koninklijke mens - de profeet, de dichter, de wijze - wordt slechts door zeer weinigen dadelijk begrepen. Zijn geest is levendig en ontdekt elke dag iets nieuws. De menigte noemt dit inconsequent en onbetrouwbaar. Hij wekt slechts verbazing op en heeft geen overtuigingskracht. Hij biedt geen houvast. Hij heeft altijd bemiddelaars nodig die zijn waarheid voor de menigte aannemelijk moeten maken, zijn goud met koper moeten mengen opdat het hard en bruikbaar wordt.
Loopt er door ieder mensenleven zo'n rode draad van merkwaardige toevalligheden?
Of ben ik de enige die dergelijke dingen meemaakt?
Grijpen de ringen van de gebeurtenissen wellicht pas dan in elkaar om een keten te vormen als men hun samenhang niet verstoort door het maken van plannen die men dom najaagt, als gevolg waarvan men het lot uiteen doet vallen in fragmenten, die anders een onafgebroken, wonderbaarlijk geweven lint zouden hebben gevormd?
Het groen waar alle bloemen toevlucht zoeken,
waar de herfst niet blijvend is, de roos niet welkt,
een uitbundige, sierlijke boom middenin de woestijn -
slaapt iemand in zijn schaduw, hij wordt dronken wakker -
de hemelen waar alle zielen hartstochtelijk naar verlangen,
een plek waar Saturnus niet strijdt met Venus,
een kostbare parel uit de mijn van niet-bestaan,
de geur waarnaar het hart verwijst
als de twee ogen tranen plengen.
Omdat ik liefheb
Is er een onzichtbare weg dwars door de lucht,
Vogels reizen langs die weg, de zon en de maan
En al de sterren reizen bij nacht langs dat pad.
Omdat ik liefheb
Is er een rivier die de ganse nacht stroomt.
Omdat ik liefheb
Stroomt de rivier de ganse nacht in mijn slaap,
Tienduizend levende dingen rusten in mijn armenn
En ontwaakt uit mijn slaap, komt de stroom tot rust.