om te horen wat ik heb te zeggen.
Als er achter de tempelmuren een hond blaft
terwijl je naar me luistert,
hoor je dat en je weet dat het een blaffende hond is.
Als een kraai schreeuwt,
hoor je dat en je weet dat het een kraai is.
Je hoort de stem van een volwassene
als de stem van een volwassene
en die van een kind als die van een kind.
Je bent hier niet gekomen om tijdens mijn toespraak
een hond te horen blaffen, een kraai te horen schreeuwen,
of voor welk ander geluid
dat van buiten de tempel komt dan ook.
En toch, als je hier bent hoor je die geluiden.
Je ogen zien en onderkennen rood en wit
en andere kleuren,
en je neus kan lekkere geuren van stank onderscheiden.
Er is geen enkele manier waarop je van tevoren
had kunnen bepalen welke objecten, geluiden of geuren
je tijdens deze bijeenkomst ten deel zou vallen
en toch ben je in staat om deze onvoorziene objecten
en geluiden te herkennen,
terwijl ze zich voordoen zonder aankondiging.
Dit komt omdat je ziet en hoort binnen het ongeborene.
Dat je op deze manier ziet, hoort en ruikt
zonder dat er een wilsbesluit aan ten grondslag ligt,
vormt het bewijs dat deze inherente
ontwaakte aanwezigheid ongeboren is
en een schitterende, onderscheidende helderheid bezit.
Het ongeborene manifesteert zich
in het niet geboren worden van de gedachte
'Ik wil zien' of 'Ik wil horen'.
Als een hond jankt en miljoenen zouden in koor roepen
dat dat het geluid van een schreeuwende kraai is,
dan betwijfel ik of je daarvan overtuigd zou zijn.
Het is hoogst onwaarschijnlijk dat er een manier is,
waarop ze je zouden kunnen verleiden
om aan te nemen wat ze beweren.
Dat komt dankzij de schitterende
helderheid en ongeborenheid
van je ontwaakte aanwezigheid.
De reden waarom ik zeg dat je op deze wijze
binnen het ‘ongeborene’ ziet en hoort,
is omdat je aanwezigheid geen geboorte geeft
aan welke gedachte of neiging
om te zien of horen dan ook.
Daarom is het ongeboren.
Ongeboren is het tevens het doodloze:
wat niet is geboren, kan niet vergaan.
Dat is de betekenis van mijn uitspraak,
dat alle mensen beschikken over een ongeboren,
ontwaakte aanwezigheid.
(Meester Bankei)
1 opmerking:
In dit gedicht moest ik het laatste vers even opnieuw lezen en nog een keer. Wat is dit toch mooi geschreven en wat een wijsheid zit er in het hele vers. Prachtig gewoon!
Een reactie posten