De ware mensen uit de oude tijd waren niet bang
als niemand hun standpunt deelde.
Geen heldendaden.
Geen plannen.
Wanneer ze faalden was er geen spijt.
Noch was er enig zelfbehagen bij succes.
Zij beklommen klippen zonder duizelig te worden,
doken in water en werden niet nat,
wandelden door vuur en verbrandden niet.
Hun kennis legde de ganse weg af tot Tau.
De ware mensen uit de oude tijd sliepen zonder te dromen,
ontwaakten zonder zorgen.
Hun voedsel was eenvoudig.
Hun ademhaling was diep.
Ware mensen ademen vanuit hun tenen,
anderen ademen vanuit hun slokdarm en stikken zowat.
In discussies komen hun argumenten naar boven als braaksel.
Waar de fonteinen van de hartstocht diep liggen,
staan de hemelse bronnen snel droog.
De ware mensen uit de oude tijd
hadden noch lust voor het leven
noch angst voor de dood.
Hun entree was zonder blijheid en hun vertrek
- ginder - verliep zonder verzet.
Een gemakkelijk komen en een gemakkelijk gaan -
Zij vergaten niet vanwaar zij kwamen
en vroegen niet waarheen het ging,
noch drongen zij zich verwoed naar voren,
of vochten zich een weg door het bestaan.
Ze namen het leven zoals het viel, met blijdschap;
en aanvaardden de dood als die kwam,
zorgeloos, en vertrokken naar ginds. Ginds!
In hun geest was niets wat zich wou verzetten tegen Tau.
Zij trachtten niet door middel
van eigen kunnen Tau gestalte te geven.
Dit zijn degenen die wij ware mensen noemen.
De geest vrij, zonder gedachten,
de blik klaar, het gelaat sereen.
Waren zij koel?
Slechts zo koel als de herfst -
Waren zij heet?
Niet heter dan de lente.
Alles wat van hen uitging,
kwam even rustig als de vier seizoenen.
(Zhuangzi)
1 opmerking:
Het was heerlijk om weer eens door je weblog te gaan.
De prachtige foto's te zien en de teksten te lezen.
Dank je wel voor het delen van dit alles!
Een reactie posten