zondag 28 oktober 2012

Zonsondergang - XVI


Gehakkelde aurelia - II

Polygonia c-album

Het paard en de de wagen

De mensheid heeft altijd het paard achter de wagen gespannen - 
door zich te vereenzelvigen met het lichaam, 
een ding waar je je ogenschijnlijk bewust van bent, 
in plaats van met Bewustzijn Zelf. 
Door je te vereenzelvigen met niets meer dan een lichaam, 
een lichamelijk zelf dat fouten kan maken, ziek of arm kan zijn, 
zichzelf op een hoger niveau moet, zien te krijgen 
en 'er moet komen', zit je er volledig naast. 
Dan zie je Bewustzijn volledig over het hoofd, 
ten gunste van niet meer dan een ding 
waar je je ogenschijnlijk bewust van bent - 
een volkomen fictief zelf dat overal los van staat. 

Je kunt ook 'aan de andere kant beginnen - 
met het Jij Dat Er-Al Is, met de Waarheid. 
Dat ontneemt je je identiteit niet, 
maar laat je de grootsheid zien van je Ware Identiteit. 
De manier van leven van ons mensen 
lijkt er een te zijn van beginnen bij onvolmaaktheid 
en van daaruit vooruitgang zien te boeken. 
Maar kijken vanuit puur Bewustzijn
begint niet bij de menselijke ervaring 
om van daaruit te pogen een hoger niveau te bereiken. 
Het begint bij de volmaaktheid van het Goddelijke Zelf 
en blijft Daar.
Onmiddellijk is er sprake van een volkomen nieuw Leven. 
(Peter Francis Dziuban)

zondag 21 oktober 2012

Landschap met wolken - XXXII


Klankschaal - LV


Ik kan dromen dat ik een paard ben

Ik kan dromen dat ik een paard ben, of een olifant, of Napoleon. 
Ik schep mij droomzintuigen, volkomen analoog aan de zintuigen in de wakende toestand. 
Maar ook hier ben ik, of ik dat wil of niet, volkomen moeiteloos, 
elk moment de kenner van iedere situatie. 
En heel die droomwereld, dat droomlichaam, die droomgedachten, die droomgevoelens, 
en ook dat ik-gevoel in de droom zijn het gekende, het object.

We weten allemaal: dromen zijn bedrog; die droom is nu niet aanwezig 
en dus ben ik niet dat ik-gevoel in de droom. 
Maar waarom zou ik dan wel het ik-gevoel zijn in de wakende toestand? 
Want ook dàt is iets wat mij ieder ogenblik verlaat. 
Wanneer ik zeg: ik ga naar de kruidenier om een pond kaas te kopen, 
waar is dan dat ik-gevoel? Dan is daar een kaas-gevoel, nietwaar?

Het is een van de illusies van het ascetisme 
dat wij aan de dingen zouden gehecht zijn. 
Als ik ergens aan gehecht zou moeten zijn, dan is het aan mijn ego. 
Maar een pond kaas is genoeg om het volkomen te vergeten. 
Al die dingen worden van mij gescheiden, 
zo gemakkelijk als veertjes worden weggeblazen door de wind. 
Mijn ego blijkt niet zwaarder te zijn dan een pond kaas.

Een van de bekendste Indische grootmeesters, Shri Ramana Maharshi, zei: 
"er is maar één werkelijk groot obstakel dat je op je pad kunt plaatsen, 
dat is te denken dat het vreselijk moeilijk is."

Het grote obstakel is te denken dat het een lange weg is. 
Het is duidelijk dat het nooit een lange weg kan zijn van mijzelf naar dat ene iets 
dat nooit van mijzelf gescheiden kan worden. 
Daar is helemaal geen weg. 
De ellende is dat wij altijd maar geleerd hebben een weg te gaan. 
We hebben geleerd dat het geluk dààr is. 
We zijn allemaal door die puberteit heengegaan, 
waar dat geluk aan de horizon lag of net even daar voorbij. 
Wij zijn zo gewend op reis te gaan, ons geluk te zoeken buiten ons, 
in de dingen of in de gedachten (wat ook nog buiten ons is) 
dat we niet meer thuis kunnen blijven. 
Thuis zijn, alleen maar ikzelf zijn, lijkt op het eerste gezicht een afschuwelijke leegte, 
en wij zijn zo gewend aan lawaai, dat we - in de woorden van Jean Klein - 
die leegte onmiddellijk willen meubileren. 
We zetten de televisie aan, we lezen, we gaan naar de film, 
we gaan bij de buren praten over niets. 
Wij zijn zo ontwend aan onszelf dat we denken dat als je al die dingen weghaalt, 
dat er dan niet Ikzelf overblijft, maar dat er dan niets overblijft. 
Dat is de tragedie van de menselijke positie: 
het bijgeloof dat het geluk ligt in de dingen.
(Wolter Keers)

dinsdag 16 oktober 2012

Valavond - XXIII


Wonderboom - III

Ricinus communis

Juist inzicht

Je ontwikkelt juist inzicht door het voorbijgaande, 
het lijden en het niet-zelf in alle dingen te herkennen. 
Zo kom je tot onthechting en raak je los van verblinding. 
Onthechting is niet afkeer.
Afkeer van iets wat we eerst mooi of prettig vonden, 
is tijdelijk: het verlangen ernaar zal weer terugkeren. 

Stel je voor dat je iets dat je heel lekker vindt dag in dag uit 
moet eten: bamboescheuten bijvoorbeeld. 
Vijf, zes jaar lang iedere dag bamboescheuten. 
Op een dag krijg je er genoeg van. 
Je raakt er niet meer opgewonden van. 
Zo zouden we de vergankelijkheid, het lijden en de leegte 
in alle dingen moeten zien: bamboescheuten!

We zijn niet op zoek naar een leven vol plezier en genot, 
maar naar vrede. 
Vrede vinden we in onszelf, 
op dezelfde plek als boosheid en lijden. 
Vrede vinden we niet op de top van een heuvel, 
ligt niet ergens verstopt in een bos, 
vrede wordt ons niet geschonken door een goeroe. 
Waar je lijden ervaart, 
daar vindt je ook de bevrijding van lijden. 
Van lijden proberen weg te lopen 
is eigenlijk ernaartoe hollen. 
Onderzoek lijden, onderzoek de oorzaken, 
en maak er een eind aan, nu, 
in plaats van je met de gevolgen ervan bezig te houden.
(Ajahn Chah)

woensdag 10 oktober 2012

Landschap met wolken - XXXI


Vijvertje


Goedgemaakt inzicht

In alle eerlijkheid onderzoeken wat is, op het meest fundamentele niveau, 
doet het inzicht van de spirituele zoeker tot wasdom komen. 
Het loslaten van onjuiste uitgangspunten gebeurt vanzelf 
naarmate het inzicht zich verdiept. 
Wat is is er altijd en wacht geduldig op zijn ontdekking. 
Daar is geen strijd voor nodig. 
De spirituele nieuwsgierigheid die je eigen is voldoet. 
Eerlijk onderzoek stuurt die nieuwsgierigheid gewoon de juiste richting in 
om je Goedgemaakt Inzicht zo groot mogelijk te maken. 

Een vraag: 
'Wat zou je moeten doen om uit een kuil te komen 
waar je nooit in bent gevallen, maar wel denkt te zijn ingevallen?'
'Niets', is het antwoord dat meestal gegeven wordt, 
maar dat slaat de plank mis. 
Het inzicht moet aanwezig zijn dat je nooit in een kuil gevallen bent, 
anders stop je niet met je pogingen om eruit te komen. 
De spirituele zoeker vraagt degene die ontwaakt is 
hoe hij uit de kuil van afgescheidenheid en lijden kan komen. 
De ontwaakte wijst op het feit dat de zoeker 
helemaal nooit in een kuil is gevallen. 
'Dank u', antwoord de zoeker, 
'maar denkt u dat ik een ladder nodig heb om uit de kuil te komen?'
De ontwaakte wijst opnieuw op het feit 
dat er nooit een kuil is geweest en dat de zoeker er nooit in is gevallen. 
'Dank u', antwoordt de zoeker, 'zou een touw niet beter zijn 
om me uit deze kuil te helpen?'
De ontwaakte wijst dan nogmaals op het feit 
dat de zoeker niet in een kuil zit.

Dit is hoe het gesprek voelt 
voor iemand die tot ontwaken is gekomen. 
Maar de ontwaakte blijft met groot mededogen de richting wijzen. 
Op een dag ziet de spirituele zoeker in dat 'de kuil' 
niet meer was dan een illusie. 
De zoeker en de ontwaakte kunnen dan samen lachen 
om hoe simpel het allemaal is.
(Gary Crowley)

vrijdag 5 oktober 2012

Vliegenzwam - VI

Amanita muscaria

Herfstblad - V

Quercus rubra

Het grootste wonder

Het grootste wonder is dat je de boodschap 
'ik ben' hebt ontvangen. 
Het toont zichzelf aan. 
Had je ook maar enige ervaring 
voordat de beleving 'ik ben' verscheen?

Ga terug naar het moment 
toen je voor het eerst wist 
dat 'je er bent', oftewel 'ik ben'. 
Vrijwel direct kwam daar 
de beleving van ruimte bij, 
en ontstond het gevoel 
'ik ben in deze wereld'. 

Observeer de kracht 
van deze boodschap 'ik ben' eens. 
Is het geen wonder dat het 
de boodschap heeft gecreëerd, 
waarvan je gelooft dat jij erin leeft? 
Was je ook maar van iets bewust 
voordat 'ik ben' verscheen? 

Of beter: was er ook maar enige noodzaak 
iets te weten 
voordat 'ik ben' verscheen? 
Het was niet nodig iets te weten 
omdat je het Kennen zelf was, 
en ook nu bent!
(Shri Nisargadatta Maharaj)