Wij ontwaken in een nieuwe wereld tot een nieuw leven, waar de dood niet heerst
al zouden wij er duizend doden voor gestorven zijn.
Alles wordt ons daar helder en duidelijk en het is onbegrijpelijk, wat wij ervaren,
voor ons brein omdat dit het niet bevatten kan.
De ziel kan het bevatten en deze vervult ons lichaam, zodat alle organen er deel aan krijgen.
Het begrip op zichzelf is dood als een loze vorm.
Daarom willen wij het begrip maken tot een levend woord,
dat speelt en schept en leven schenkt.
Als ik dorst heb, heb ik water nodig en niet een begrip.
Water is geen begrip. Water is iets dat mijn dorst lest. Zo is het met alles in het leven.
Leven is geen begrip, maar leven. En leven begrijp ik niet, maar ik leef.
Ik ben ervan vervuld en gevoel het niet alleen in mijn lichaam maar ook in mijn ziel.
En dat het is in de woorden die ik schrijf omdat het leven uit mij opwelt
en vorm aanneemt in dit woord.
Maar het leven zelf doorstroomt, doorstraalt, doorlicht mij
en ik ken er uit ervaring de oorsprong van en die oorsprong noem ik God.
De mens leeft in God en hij is het zich niet bewust.
Daarom moet hij zoeken in de donkerte van zijn onbewustheid,
hij moet de weg in zichzelve zoeken en zien te ontwaren dat 'het licht in de duisternis schijnt'.
Heeft hij een weinig van dat licht gevonden door liefde en aandacht ervoor,
dan zal hij telkens weer dit sprankje opzoeken in zichzelve en er altijd naar uit blijven zien,
als een geliefde naar zijn geliefde. Want het geliefde is als licht.
Hij maakt het licht tot zijn geliefde en daarin is de heiligheid van het Hooglied
en van Dante en Beatrice en van Tutu en Ani in het Egyptisch Dodenboek.
Voor ieder mensenkind schijnt er een licht, niet als een begrip in zijn hoofd,
maar als iets levends en opwekkends in zijn ziel.
Dit laat zich eenvoudigweg niet verduisteren.
Hij zal het voortdurend willen als hij de ambrozijn ervan eenmaal gegeten heeft
en de nectar ervan geproefd.
Dit is een licht en een liefde die geen roes veroorzaken maar die helder schijnen
en meer naarmate het bewustzijn sterker wordt en het dus beter kan verdragen.
Alles wordt tenslotte opgenomen in het licht.
Alle ergernis, alle haat, alle onverzoenlijkheid, alle afgescheidenheid en alle oordeel en afzonderlijkheid.
Want u begrijpt toch dat daarin geen enkele discriminatie is.
Daarom: God omvat alle mensen en de mensen weten niet hoe veilig ze zijn.
Alle afgescheidenheid gaat in het oorspronkelijk lichtbewustzijn teniet, alle begrippen
die wij gevormd hebben komen in hun ijver toch maar te willen voortbestaan tot rust.
Alles wordt ineens een schoon en harmonisch mozaïek
waar de donkere en de lichte effecten op hun plaats zijn.
Ook de hel is in die visie opgenomen en zelfs wat een mens buiten de hel plaatste,
als niet in aanmerking daarvoor komend, als het bestaan der lauwen,
zij zijn alle gerangschikt en precies waar zij zijn moeten in het geheel.
Daarom: leef in het geheel dat het licht is.
Dit licht is de allerbinnenste essentie van het leven.
(Barend van der Meer)
1 opmerking:
"Discriminatie"n heeft zijn essentiele betekenis verloren,
het woord met veel inhoud, word nu voor alles misbruikt!
Voor het overige ben ik het met uw vewoordingen volledig eens.
Een reactie posten