verschijnt mij vaak een droomgezicht:
een haven waar een schoener ligt,
en ik: ik ben een varensgast.
En hoor: zij zingen al aan boord,
en taal wordt mij hun vreemde taal.
'Vaarwel, mijn liefste en mijn land;
ik ben het beste in het want.
Vaarwel, houdt mij geen ontrouw na;
ik ben het beste in de ra.
Vrienden, vaarwel! Ik ben het best
daarboven in het kraaiennest.'
Ik heb geen wensen meer: ik ben
een varensgast, en één van hen.
De horen meldt met grote stem
de afvaart en een nieuw begin.
De bootsman haalt de loopplank in.
(Ida Gerhardt)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten