maandag 16 november 2009

Bekentenis

Sterren heb ik zien schitteren,
Door niemand ooit eerder gezien -
Wat nabij was werd onzichtbaar,
Wat verre was zag ik nabij.

Klanken heb ik vernomen
Die zelden ooit iemand verneemt -
Woorden zijn tot mij gekomen,
Door het Woord aan het Oerwoord ontleend.

Wat vóór mij hier leefde als meester
Gaf mij als broeder de hand...
Zo ben ik van dromen genezen,
Zo vond ik het lichtende land.

Daar heb ik ontvangen de wijding
Na lange reeks jaren van plicht:
De zonen der hoogst' heerschappijen
Geleiden de broeder naar 't licht.

Nu ben ik in lichtgloed verdronken
Als een druppel in d'eeuwige zee...
Wat ik achter mij liet is verzonken,
En de tijd dat het leefde werd leeg.

Ik vond wat slechts weinigen vonden,
Ik zag wat slechts enkelen zien.
Ik beleefde, aan aardrijk gebonden,
Het eeuwige rijk van de ziel.

Doch als ik ooit aan de aarde
mijn bloedwarme liefde onthield,
Dan zou voor mij ook terstonde
Het lichtende land zijn ontzield.
(Bô Yin Râ)

Geen opmerkingen: