en dat is dat niets op zichzelf staat.
Alles is met alles vervlochten
en maakt deel uit van iets groters,
dat ook weer deel uitmaakt van iets groters:
een soort energetisch labyrint van het zelf
waarbij alles met elkaar samenhangt.
Het weefsel van dit zelf is heel complex:
de draden lopen niet in mooie rechte lijnen,
maar in chaotische, multi-dimensionale,
wervelende patronen;
sommige zijn zichtbaar,
andere liggen dieper en zijn niet te zien.
Dit is mijn zolder.
Dit is mijn wandkleed, mijn weefsel.
Het weefsel ben ik zelf,
maar ik ben niet de wever ervan.
Op het eerste gezicht lijkt het alsof ik het ben,
maar zodra ik dichterbij kom
en zie waar het werkelijk uit bestaat,
zodra ik de afzonderlijke patronen,
de miljoenen draden, kan onderscheiden,
verdwijn 'ik'
en blijft er alleen maar een willekeurige lappendeken
van herinneringen en emoties over.
Dat is wat ik ben.
Dat is alles wat ik ben.
(Jed McKenna)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten