Alleen een lichaam zat nog op een bank in een park
op een planeet in een oneindig universum.
Een uniek Zijn was overal. Daarbuiten was er niets meer.
Er was geen buiten meer. Alleen het nu bestond nog.
Een bewustzijn zonder voorwerp.
Een louter weten zonder wetenschap.
Zo bleef hij een tijdloze tijd zitten.
Toen stond hij op en wandelde traag en sereen naar huis
en droeg dit tijdloze, universele nu-wonder in zich.
Een nieuw leven was begonnen.
Al zijn cellen groeiden naar een nieuwe dageraad.
(Erik van Ruysbeek)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten