Heeft er ooit, sinds de aarde bestaat, een mens bestaan,
die op deze vraag het juiste antwoord wist?
Ik ben de onzichtbare nachtegaal, die in de kooi zit en zingt.
Maar niet alle spijlen van de kooi trillen mee, als hij zingt.
Hoe vaak heb ik in jou niet een lied aangeheven,
opdat je mij mocht horen, maar jij was doof, je leven lang.
Niets in de ganse kosmos was jou steeds zo nabij en eigen als ik,
en nu vraag je mij, wie ik ben?
Menig mens is zo vervreemd van zijn eigen ziel,
dat hij dood ineenstort,
wanneer het moment gekomen is dat hij haar aanschouwt.
Hij herkent haar dan niet meer;
zij draagt het gelaat van de gewone daden,
die hij volbracht heeft en waarvan hij heimelijk vreest,
dat zij zijn ziel bevlekt zou kunnen hebben.
Mijn lied kan je alleen horen, als je het meezingt.
(Gustav Meyrink)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten