Groei is die lineaire ontwikkeling waarin via de weg van opgaan,
blinken en verzinken gaandeweg een evenwichtstoestand
wordt bereikt op een bepaald niveau.
Deze evenwichtstoestand heeft in zich de mogelijkheid
om heel lang op dit niveau te blijven gedijen.
Al hetgeen en al diegenen die zo gedijen ontwikkelen
zich met minimale spanning en met minimale pijn.
Zo vindt groei plaats.
De weg van inwijding is het pad van maximale spanning.
Wie de weg van inwijding gaat heeft geen referentie
op die momenten waarbij het er op aankomt.
Op die momenten is er de mogelijkheid
van een niet-lineaire ontwikkeling, een sprong.
Wie de weg van inwijding gaat,
gaat alléén in maximale verbondenheid,
en springt steeds weer voort uit het voorheen bekende.
In dit alles is leiding, maar deze leiding wordt verstaan
naarmate de hoogte van de sprong opvoert
tot een trillingsfijnheid die overeenstemt
met de trillingsfijnheid van de leiding.
De leiding is dus nooit een absoluut gegeven, een leerstelligheid.
Dit voor de op het verleden gerichte aspecten
zo riskante pad is een uiterst veilig pad.
Dat herkent ieder die terugkijkt.
Maar in het moment is geen zekerheid.
Niets ligt vast en alles vindt plaats vanuit de Ene
die zichzelf allengs als zodanig onderkent.
Groei kent vervulling.
Inwijding is vrijheid.
Groei biedt basis tót.
Inwijding schept.
Zo wordt vanuit de wereld
de schepping vernieuwd.
(Hans Korteweg)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten