woensdag 28 november 2012

Dubbelganger

Je behoeft me niet te houden voor een bijzonder wijs man, m'n jongen, 
omdat mijn dubbelganger je vannacht zoveel verteld heeft 
dat je misschien wonderlijk voorkomt. 
Ik heb het nog niet zover gebracht dat ik durf te beweren 
dat hij en ik een en dezelfde persoon zijn. 
Wel ben ik in dat dromenland wat beter thuis dan zoveel anderen 
- ik ben om zo te zeggen daarboven zichtbaar en blijvend geworden, 
maar ik moet hier nog altijd de ogen sluiten 
als ik ze daarginds wil opendoen, en omgekeerd. 
Er bestaan mensen die dat niet meer nodig hebben, 
ofschoon er maar zeer, zeer weinig zijn. 
Die dat kan bouwt zich in het dromenland een tweede lichaam op, 
dat later zelfs voor anderen waar te nemen is, 
hoe vreemd dat nu ook in je oren mag klinken.

Het gindse rijk is precies zo werkelijk - of onwerkelijk - als het aardse. 
Ieder op zichzelf is maar een helft 
en alleen de twee samen vormen een geheel. 
Eigenlijk is het gindse leven veel meer werkelijkheid dan dat hier. 
Het ene is een afspiegeling van het andere; 
het aardse is een afspiegeling van het gindse - niet omgekeerd.
Die andere (in de droomwereld) was dus mijn dubbelganger. 
Wat hij je heeft gezegd heb ik nu pas uit jouw mond vernomen. 
Dat kwam niet voort uit zijn weten en nog minder uit mijn weten: 
dat kwam uit het jouwe! 
Dat kwam voort uit het weten van die Christoffel in je. 
Het enige gesprek waarvan je kunt leren is het zelfgesprek. 
En dat gesprek, dat je met mijn dubbelganger hebt gehouden, 
was een zelfgesprek.
(Gustav Meyrink)

Geen opmerkingen: