de pijn is in de kleuren die ik drink
en in de vreugde die met geheim vergif mij aait.
Mijn kleine zee, gezwollen van het bruisen, bruist
boven de ankers van het diepzand uit
maar spat te loor in parels en in tranen.
Verbrande schepen grinniken mij aan
gevelde masten priemen door mijn kracht
en ik raak slagzij in de vuren van mijn waan.
Wie greep het stuur en stevent op de rots
wie greep de nacht en werpt hem in mijn pijn aan splinters
en wie dooft in het duister de dove boeien niet?
Alleen de golven blijven eeuwig deinen
groen en witbepluimd boven de zwarte dood
en zuigen zout en pijn in hun opwaartse lijnen.
(Erik van Ruysbeek)
1 opmerking:
Dag René,
Hartelijk dank voor dit gedicht.
Met groet van Francine
Een reactie posten