donderdag 31 december 2015

Avondsfeer - II


Riet - XX


Afstand doen

Je hebt absoluut niets om op te geven.
Niets om over te geven, niets om los te laten.
Je bent al bevrijd.
Hoe kun je geloven dat je iets moet loslaten
wat nooit bestaan heeft?
Je gelooft dat je je gehechtheden moet loslaten.
Hoe kan het Zelf gehechtheden hebben?
Je denkt dat je al je angsten moet overgeven,
al je depressies,
alle dingen waar je last van hebt gehad.
Overgeven aan wie?
Die dingen zijn niet van jou.
Ze zijn niet je eigendom.


Je bent Pure Werkelijkheid.
Je bent het Onvergankelijke Zelf.
Nooit werd je geboren, 
nooit heb je stand gehouden,
en nooit zul je vertrekken.
Je bent het Ene.
Het Allesdoordringende Ene.
Daarom heb je absoluut niets om op te geven,
want je had sowieso al niets.


Het is echt egoïstisch om te geloven dat je
iets hebt om op te geven.
Er is niets dat je moet overgeven.
Het is alleen het ego dat gelooft dat er iets
overgegeven dient te worden,
dat er iets opgegeven moet worden,
dat je iets moet loslaten.
Wie is degene die überhaupt iets had?
Er is niemand.
Er is alleen de Ene Werkelijkheid,
en jij bent Dat.

(Robert Adams)

vrijdag 25 december 2015

Yin en yang


Avondsfeer


Groei en inwijding

Groei is die lineaire ontwikkeling waarin via de weg van opgaan, 
blinken en verzinken gaandeweg een evenwichtstoestand 
wordt bereikt op een bepaald niveau. 
Deze evenwichtstoestand heeft in zich de mogelijkheid 
om heel lang op dit niveau te blijven gedijen. 
Al hetgeen en al diegenen die zo gedijen ontwikkelen 
zich met minimale spanning en met minimale pijn. 
Zo vindt groei plaats.

De weg van inwijding is het pad van maximale spanning. 
Wie de weg van inwijding gaat heeft geen referentie 
op die momenten waarbij het er op aankomt. 
Op die momenten is er de mogelijkheid 
van een niet-lineaire ontwikkeling, een sprong. 
Wie de weg van inwijding gaat, 
gaat alléén in maximale verbondenheid, 
en springt steeds weer voort uit het voorheen bekende. 
In dit alles is leiding, maar deze leiding wordt verstaan 
naarmate de hoogte van de sprong opvoert 
tot een trillingsfijnheid die overeenstemt 
met de trillingsfijnheid van de leiding.

De leiding is dus nooit een absoluut gegeven, een leerstelligheid.
Dit voor de op het verleden gerichte aspecten 
zo riskante pad is een uiterst veilig pad. 
Dat herkent ieder die terugkijkt. 
Maar in het moment is geen zekerheid. 
Niets ligt vast en alles vindt plaats vanuit de Ene 
die zichzelf allengs als zodanig onderkent.

Groei kent vervulling. 
Inwijding is vrijheid. 
Groei biedt basis tót. 
Inwijding schept. 
Zo wordt vanuit de wereld 
de schepping vernieuwd.
(Hans Korteweg)

zaterdag 19 december 2015

Klankschaal met marmer


Zon


Leegte

I.
Wat heeft het voor zin om naar buiten te kijken?
Het enige wat je zult zien is objecten!
Draai je om en kijk naar binnen.
Zal ik dan in plaats daarvan het subject zien?
Als dat het geval zou zijn, zou je een object zien.
Een object is een object, welke kant je ook opkijkt.
Zal ik dan mezelf zien?
Je kunt niet zien wat er niet is!
Maar wat zal ik dan zien?
Misschien zul je de afwezigheid van jezelf zien, dat wat kijkt.
Het wordt 'de leegte' genoemd.

II.
Ik ben het horen van wat er gehoord wordt,
het zien van wat er gezien wordt,
het voelen en weten van wat gevoeld wordt en gekend,
want ik ben het dromen van wat er gedroomd wordt,
en er is geen ik buiten het dromen,
want het 'ik' in mijn dromen wordt ook gedroomd.

De schilder bevindt zich niet in de afbeelding,
noch de dromer in de droom.
Ook zij zijn slechts concepten.
Ik ben het schilderen, het dromen.

III.
Omdat ik alles ben wat zich voordoet,
wat men zich kan voorstellen dat zich voordoet,
ben ik die me dat voorstelt niet voorstelbaar,
alleen ik stel me iets voor,
dus hoe zou ik me een voorstelling kunnen maken
van dat wat zich een voorstelling maakt,
moet ik zo nodig nog meer zijn?

Wanneer zou ik geboren kunnen zijn,
ik die de bedenker van de tijd zelf ben?
Waar zou ik kunnen leven,
ik die de ruimte omvat waarin alle dingen zich uitstrekken?
Hoe zou ik kunnen sterven,
ik die geboorte, leven en dood van alle dingen omvat,
ik die omvat maar zelf niet omvat kan worden?

Ik ben zijn, onwetend van mijn zijn,
maar mijn zijn is alle zijn.
(Wei Wu Wei - Douglas Harding)

zaterdag 12 december 2015

Theelicht - III


Landschap met wolken - XXXXV


De bruid

Ik dacht dat ik geboren was voor verdriet

en nu ben ik opeens een lied
aan ‘t worden, fluisterend door het ijle morgenriet.
nu smelt ik weg en voel mij openstromen
naar alle verten van den horizon,
naar ik weet niet
meer waar mijn loop begon.

de schaduwen van blinkend witte wolken
bespelen mij en overzeilen mij;
en scholen zilvren vissen bevolken
mijn diepte en bliksemend voel ik ze mij
doorschichten en mijne wateren alom doorkruisen
en in mijn lissen vluchten

zij zijn mijn kind’ren en mijn liefste dromen

ik ben nu volgegoten met geluk.
de tranen die ik schreide en de zuchten
zie ik vervluchtigen tot regenbogen
die van mijn ogen springen naar de zon.

waar zijn de bergen van den horizon?

ik zie ze niet
(Hendrik Marsman)

zaterdag 5 december 2015

Licht en schaduw


Slib - VII


Utopia

Het eiland waar alles wordt opgehelderd.
Hier kan men op vaste bewijsgrond staan.
Er zijn geen andere wegen dan de toegangsweg.
De struiken buigen door van alle antwoorden.
Hier groeit de boom van het Juiste Vermoeden
met eeuwig ontwarde takken.

De verblindend simpele boom van het Begrijpen
bij de bron die Ah Dus Zo Zit Het heet.
Hoe dieper her bos in, des te breder
het Dal der Vanzelfsprekendheden.
Rijzen er twijfels, dan verjaagt de wind ze.

De Echo neemt ongeroepen het woord
en verheldert graag de geheimen van de werelden.
Rechts de grot waar de Betekenis ligt.
Links het meer van de Diepe Overtuiging.
De Waarheid maakt zich los van de bodem
en drijft zachtjes omhoog.

Boven het dal torent de Onwankelbare Zekerheid op.
Vanaf haar top strekt zich het Wezen der Dingen uit.
Ondanks al deze verlokkingen is her eiland onbewoond
en de vage voetsporen die je op de kusten ziet
wijzen zonder uitzondering in de richting van de zee.

Alsof men hiervandaan alleen vertrekt
en onherroepelijk in het diepste onderzinkt.
In een leven dat niet te doorgronden is.
(Wyslawa Zsymborska)