zoals een hond die door een vlo gebeten achter zijn eigen staart aanrent.
Zij zijn door een soort paniek bevangen
dat ze in dit leven bevrijd moeten worden.
Hun verlangen hiernaar is zo groot, dat ze niet in de gaten hebben
dat juist hun rennen en verlangen de grootste obstakels zijn.
Pas als er een einde gekomen is aan de zoektocht
en de geest tot rust en stilte is gekomen, kan bevrijding intreden,
bevrijding van iemand te zijn, iets te moeten worden.
Bevrijding is altijd nu.
We zijn reeds vrij,
maar spelen het spelletje van blindemannetje
terwijl we ons beklagen dat we niets zien.
We zijn niets kwijtgeraakt, behalve het inzicht
dat wijzelf degene zijn die we zoeken,
dat wijzelf de weg, de waarheid, het leven zijn,
de liefde, de totaliteit van al wat is.
Hier en nu.
Ontijdelijk.
We zoeken buiten ons naar de schitterende parel van inzicht,
die in ons hart verborgen ligt.
Het enige wat we hoeven te doen is stil te staan
en door het masker van onze persoonlijkheid heen
waar te nemen wat we al waren voordat we geboren werden
en wat we ook zullen blijven als we sterven.
Wie ophoudt met zoeken
en geen resultaten meer verwacht, zal vinden.
Zoeken versterkt het ego,
en het ego is de enige belemmering om te zien wat we zijn.
Iemand die zegt dat hij op zoek is naar stilte
maar voortdurend aan het woord is,
hoeft enkel zijn mond te sluiten.
Iemand die een put wil slaan in de woestijn
en elke keer ergens anders naar water zoekt
als hij nog maar nauwelijks begonnen is met graven,
zou beter op één plek diep kunnen graven.
Zolang een bij nog zoemend om de bloem heen vliegt,
zal hij geen honing kunnen verzamelen.
Zolang we nog zoemen over allerlei opinies omtrent de waarheid,
zullen we de honing van de waarheid niet in stilte kunnen proeven.
Zoeken houdt de dualiteit van de zoeker en het gezochte in stand.
Pas als er lang genoeg gezocht is,
kan er een einde komen aan alle zoeken.
Dan worden we gevonden door het leven zelf.
(Marcel Messing)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten