zaterdag 27 december 2014
Onder den blooten hemel - II
Herinneringen aan het Nu
Herinneringen bestaan, dat kan niet betwijfeld worden.
Als ze emotioneel geladen zijn,
blijven ze ons vaak bestoken
tot we er gek van lijken te worden.
Dan willen we ze kwijt, maar ze blijven maar komen,
en ze doen zeer.
Maar hun realiteit is relatief, in die zin
dat ze slechts onderdeel uitmaken van het NU.
De tijd valt niet te vangen, zelfs niet voor een deel.
De tijd is het verhaal dat we vasthaken
aan de beelden die voortdurend langskomen.
Sommige beelden labelen we als verleden,
sommige als toekomst.
Maar alle beelden bestaan
alleen in het Nu, als het Nu.
Niets kan buiten het Nu bestaan.
Het is onbegrensd.
Het bevat alles wat we werkelijk
en onwerkelijk kunnen noemen.
Het Nu is alles. Meer is er niet.
Ook een herinnering is een vorm van Nu.
Het Nu neemt soms de vorm aan van herinneringen.
Het verleden bestaat als beeld of gedachte
binnen het Nu, maar het heeft op zichzelf
nooit plaatsgevonden, want het Nu is allesomvattend.
Het verleden is niet meer dan een verhaal binnen het Nu.
Er bestaat niets buiten het Nu, ook geen verleden.
Je kunt niet uit het Nu,
dat is wat het allesomvattend maakt.
En daarmee valt mijn persoonlijke bestaan uit elkaar.
Ik heb nooit bestaan.
Ik besta alleen maar, altijd Nu.
Het Nu en mijn bestaan vallen samen,
ze kunnen niet zonder elkaar.
Ik ben niets, want ik heb nooit bestaan.
Ik ben alles, want ik besta als het Nu.
Als ze emotioneel geladen zijn,
blijven ze ons vaak bestoken
tot we er gek van lijken te worden.
Dan willen we ze kwijt, maar ze blijven maar komen,
en ze doen zeer.
Maar hun realiteit is relatief, in die zin
dat ze slechts onderdeel uitmaken van het NU.
De tijd valt niet te vangen, zelfs niet voor een deel.
De tijd is het verhaal dat we vasthaken
aan de beelden die voortdurend langskomen.
Sommige beelden labelen we als verleden,
sommige als toekomst.
Maar alle beelden bestaan
alleen in het Nu, als het Nu.
Niets kan buiten het Nu bestaan.
Het is onbegrensd.
Het bevat alles wat we werkelijk
en onwerkelijk kunnen noemen.
Het Nu is alles. Meer is er niet.
Ook een herinnering is een vorm van Nu.
Het Nu neemt soms de vorm aan van herinneringen.
Het verleden bestaat als beeld of gedachte
binnen het Nu, maar het heeft op zichzelf
nooit plaatsgevonden, want het Nu is allesomvattend.
Het verleden is niet meer dan een verhaal binnen het Nu.
Er bestaat niets buiten het Nu, ook geen verleden.
Je kunt niet uit het Nu,
dat is wat het allesomvattend maakt.
En daarmee valt mijn persoonlijke bestaan uit elkaar.
Ik heb nooit bestaan.
Ik besta alleen maar, altijd Nu.
Het Nu en mijn bestaan vallen samen,
ze kunnen niet zonder elkaar.
Ik ben niets, want ik heb nooit bestaan.
Ik ben alles, want ik besta als het Nu.
(Han van den Boogaard)
dinsdag 23 december 2014
We kunnen alleen maar weten wat we niet zijn
We kunnen alleen maar weten wat we niet zijn;
we kunnen nooit kennen wat we zijn,
want we zijn het kennen.
Zie op het moment zelf hoe dit begrijpen op je inwerkt:
dat je het nooit kunt kennen,
je kunt het niet vertegenwoordigen,
je kunt het alleen maar zijn.
Dan is er een natuurlijk, onvermijdelijk opgeven.
Het is een transformatie van energie.
Er gebeurt iets in je lichaam, in je hersencellen,
en er komt een moment dat je voelt dat je niets bent,
en je voelt jezelf in dit niets.
In dit niets is er volheid.
we kunnen nooit kennen wat we zijn,
want we zijn het kennen.
Zie op het moment zelf hoe dit begrijpen op je inwerkt:
dat je het nooit kunt kennen,
je kunt het niet vertegenwoordigen,
je kunt het alleen maar zijn.
Dan is er een natuurlijk, onvermijdelijk opgeven.
Het is een transformatie van energie.
Er gebeurt iets in je lichaam, in je hersencellen,
en er komt een moment dat je voelt dat je niets bent,
en je voelt jezelf in dit niets.
In dit niets is er volheid.
(Jean Klein)
vrijdag 19 december 2014
Zoeken
Sommige mensen rennen van de ene cursus of lezing naar de andere,
zoals een hond die door een vlo gebeten achter zijn eigen staart aanrent.
Zij zijn door een soort paniek bevangen
dat ze in dit leven bevrijd moeten worden.
Hun verlangen hiernaar is zo groot, dat ze niet in de gaten hebben
dat juist hun rennen en verlangen de grootste obstakels zijn.
Pas als er een einde gekomen is aan de zoektocht
en de geest tot rust en stilte is gekomen, kan bevrijding intreden,
bevrijding van iemand te zijn, iets te moeten worden.
Bevrijding is altijd nu.
We zijn reeds vrij,
maar spelen het spelletje van blindemannetje
terwijl we ons beklagen dat we niets zien.
We zijn niets kwijtgeraakt, behalve het inzicht
dat wijzelf degene zijn die we zoeken,
dat wijzelf de weg, de waarheid, het leven zijn,
de liefde, de totaliteit van al wat is.
Hier en nu.
Ontijdelijk.
We zoeken buiten ons naar de schitterende parel van inzicht,
die in ons hart verborgen ligt.
Het enige wat we hoeven te doen is stil te staan
en door het masker van onze persoonlijkheid heen
waar te nemen wat we al waren voordat we geboren werden
en wat we ook zullen blijven als we sterven.
Wie ophoudt met zoeken
en geen resultaten meer verwacht, zal vinden.
Zoeken versterkt het ego,
en het ego is de enige belemmering om te zien wat we zijn.
Iemand die zegt dat hij op zoek is naar stilte
maar voortdurend aan het woord is,
hoeft enkel zijn mond te sluiten.
Iemand die een put wil slaan in de woestijn
en elke keer ergens anders naar water zoekt
als hij nog maar nauwelijks begonnen is met graven,
zou beter op één plek diep kunnen graven.
Zolang een bij nog zoemend om de bloem heen vliegt,
zal hij geen honing kunnen verzamelen.
Zolang we nog zoemen over allerlei opinies omtrent de waarheid,
zullen we de honing van de waarheid niet in stilte kunnen proeven.
Zoeken houdt de dualiteit van de zoeker en het gezochte in stand.
Pas als er lang genoeg gezocht is,
kan er een einde komen aan alle zoeken.
Dan worden we gevonden door het leven zelf.
zoals een hond die door een vlo gebeten achter zijn eigen staart aanrent.
Zij zijn door een soort paniek bevangen
dat ze in dit leven bevrijd moeten worden.
Hun verlangen hiernaar is zo groot, dat ze niet in de gaten hebben
dat juist hun rennen en verlangen de grootste obstakels zijn.
Pas als er een einde gekomen is aan de zoektocht
en de geest tot rust en stilte is gekomen, kan bevrijding intreden,
bevrijding van iemand te zijn, iets te moeten worden.
Bevrijding is altijd nu.
We zijn reeds vrij,
maar spelen het spelletje van blindemannetje
terwijl we ons beklagen dat we niets zien.
We zijn niets kwijtgeraakt, behalve het inzicht
dat wijzelf degene zijn die we zoeken,
dat wijzelf de weg, de waarheid, het leven zijn,
de liefde, de totaliteit van al wat is.
Hier en nu.
Ontijdelijk.
We zoeken buiten ons naar de schitterende parel van inzicht,
die in ons hart verborgen ligt.
Het enige wat we hoeven te doen is stil te staan
en door het masker van onze persoonlijkheid heen
waar te nemen wat we al waren voordat we geboren werden
en wat we ook zullen blijven als we sterven.
Wie ophoudt met zoeken
en geen resultaten meer verwacht, zal vinden.
Zoeken versterkt het ego,
en het ego is de enige belemmering om te zien wat we zijn.
Iemand die zegt dat hij op zoek is naar stilte
maar voortdurend aan het woord is,
hoeft enkel zijn mond te sluiten.
Iemand die een put wil slaan in de woestijn
en elke keer ergens anders naar water zoekt
als hij nog maar nauwelijks begonnen is met graven,
zou beter op één plek diep kunnen graven.
Zolang een bij nog zoemend om de bloem heen vliegt,
zal hij geen honing kunnen verzamelen.
Zolang we nog zoemen over allerlei opinies omtrent de waarheid,
zullen we de honing van de waarheid niet in stilte kunnen proeven.
Zoeken houdt de dualiteit van de zoeker en het gezochte in stand.
Pas als er lang genoeg gezocht is,
kan er een einde komen aan alle zoeken.
Dan worden we gevonden door het leven zelf.
(Marcel Messing)
zaterdag 13 december 2014
Ik verlang
Waar is God, ook al bestaat hij niet?
Ik wil bidden en wenen, berouw hebben
over misdaden die ik niet heb begaan,
genieten, vergiffenis te krijgen
als een net helemaal moederlijke streling.
Een schoot om op te huilen,
maar dan een enorme schoot,
vormeloos en ruim als een zomernacht
en vooral nabij,
warm en vrouwelijk, voor een open haard…
Daar ondenkbare dingen kunnen bewenen,
fouten waarvan ik niet weet welke het zijn,
liefde van niet bestaande dingen, en grote,
vreselijke twijfels over ik weet niet welke toekomst...
Een nieuwe prille jeugd,
wederom een oude min en een ledikantje
waar ik tenslotte in slaap val,
te midden van wiegende sprookjes
waar ik amper naar luister,
met een aandacht die verslapt
door gevaren die binnendringen
in mijn jonge haren zo blond als koren...
En dat alles heel groot, heel eeuwig,
definitief voor altijd,
van een omvang zoals alleen God heeft,
op de trieste en slaperige bodem
van de ultieme waarheid der dingen ....
Een schoot of een wieg
of een warme arm om mijn hals...
Een stem die zacht zingt
en me lijkt te willen laten huilen...
het geknister van het vuur in de open haard...
Hitte in de winter...
Een lichte misleiding van mijn bewustzijn...
En daarna geluidloos een rustige droom
in een enorme ruimte, zoals de maan draaiend
tussen de sterren...
Ik wil bidden en wenen, berouw hebben
over misdaden die ik niet heb begaan,
genieten, vergiffenis te krijgen
als een net helemaal moederlijke streling.
Een schoot om op te huilen,
maar dan een enorme schoot,
vormeloos en ruim als een zomernacht
en vooral nabij,
warm en vrouwelijk, voor een open haard…
Daar ondenkbare dingen kunnen bewenen,
fouten waarvan ik niet weet welke het zijn,
liefde van niet bestaande dingen, en grote,
vreselijke twijfels over ik weet niet welke toekomst...
Een nieuwe prille jeugd,
wederom een oude min en een ledikantje
waar ik tenslotte in slaap val,
te midden van wiegende sprookjes
waar ik amper naar luister,
met een aandacht die verslapt
door gevaren die binnendringen
in mijn jonge haren zo blond als koren...
En dat alles heel groot, heel eeuwig,
definitief voor altijd,
van een omvang zoals alleen God heeft,
op de trieste en slaperige bodem
van de ultieme waarheid der dingen ....
Een schoot of een wieg
of een warme arm om mijn hals...
Een stem die zacht zingt
en me lijkt te willen laten huilen...
het geknister van het vuur in de open haard...
Hitte in de winter...
Een lichte misleiding van mijn bewustzijn...
En daarna geluidloos een rustige droom
in een enorme ruimte, zoals de maan draaiend
tussen de sterren...
(Fernando Pessoa)
zondag 7 december 2014
Eén licht
Wat zijn 'ik'en 'jij'?
Slechts latwerk
in de nis waar een lamp staat,
waardoor het Ene licht schijnt.
'Ik'en 'jij' zijn de sluier
tussen hemel en aarde.
licht deze sluier op en je zult zien
hoe alle stromingen en religies één zijn.
Als je deze sluier oplicht, rijst de vraag:
Als 'ik' en 'jij' niet bestaan,
wat is dan een moskee?
Wat is dan een synagoge?
Wat is dan een vuurtempel?
Slechts latwerk
in de nis waar een lamp staat,
waardoor het Ene licht schijnt.
'Ik'en 'jij' zijn de sluier
tussen hemel en aarde.
licht deze sluier op en je zult zien
hoe alle stromingen en religies één zijn.
Als je deze sluier oplicht, rijst de vraag:
Als 'ik' en 'jij' niet bestaan,
wat is dan een moskee?
Wat is dan een synagoge?
Wat is dan een vuurtempel?
(Shabestari)
maandag 1 december 2014
Zien zelf is vrijheid
Je wordt hierbij uitgenodigd je innerlijke verhaal
even te onderbreken,
en te kijken naar wat er al is, dit, nu,
zonder weten, zonder verhaal.
Je beleeft al.
Dat is dit.
Dit huidige beleven.
Het huidige beleven kan veel vormen aannemen,
Het huidige beleven kan veel vormen aannemen,
zoals gedachten,
emoties, sensaties,
zintuiglijke waarnemingen,
enzovoort.
Kijk wie de ‘iemand’ is
Kijk wie de ‘iemand’ is
die deze gedachten heeft.
Herken dat er niet een iemand is
Herken dat er niet een iemand is
die deze gedachten heeft.
De denker of voeler blijkt afwezig,
De denker of voeler blijkt afwezig,
hoewel gedachten kunnen opkomen.
Zie deze afwezigheid van een denker.
Rust uit in dit zien
Rust uit in dit zien
van de afwezigheid van een denker.
Dit is wat ‘Besef’ genoemd kan worden.
Rust uit in Besef.
Rust uit in het zien dat er niet iets te zien valt.
Rust uit in het zien zelf.
Zien zelf is vrijheid.
Zie dat zien zelf vrijheid is.
Zien zelf is je wezenlijke natuur,
Dit is wat ‘Besef’ genoemd kan worden.
Rust uit in Besef.
Rust uit in het zien dat er niet iets te zien valt.
Rust uit in het zien zelf.
Zien zelf is vrijheid.
Zie dat zien zelf vrijheid is.
Zien zelf is je wezenlijke natuur,
en dit is ook de wezenlijke
natuur van alle vormen
natuur van alle vormen
die zich aandienen in het zien.
Rust uit in de vrijheid die zien zelf is,
Rust uit in de vrijheid die zien zelf is,
zonder verwachting van iets anders
of iets ‘hogers’ dan dit.
Uitrusten in zien zelf is waarachtige vrede.
Moge waarachtige vrede ieder mens ten deel vallen.
Moge waarachtige vrede ieder mens ten deel vallen.
(Philip Renard)
Abonneren op:
Posts (Atom)