Ik maak het tot mijn werkelijkheid
Waarmee ik mijzelf van kracht beroof
Het vertroebelt mijn helder stralende natuur
Door aanraking met andere karakters in het leven,
Iedere situatie inbegrepen,
Worden wij als ruwe diamanten bijgeslepen
Zo gaan wij voor ons Zelf door het vuur
Want wat ik mijzelf voorhoud ben ik niet
Ik ben niet mijn teleurstelling,
Mijn verontwaardiging
Of mijn verdriet
Ik ben niet mijn radeloze onmacht
Ook niet wat ik van mijzelf verwacht
Noch wat een ander mij heeft gebracht
Ik ben niet mijn voorkeur of mijn oordeel
Zij tonen mij slechts een deel van het geheel
Ik ben niet mijn verleden
Of het doel waarvoor ik heb gestreden
Of mijn angst om iemand te verliezen
Wat ik wél ben kan ik verkiezen
Ik kan stilte, rust en liefde zijn
Grootse universele vreugde in het klein
In mijn acceptatie ben ik niet meer boos
Onbekommerd, vertrouwend, moeiteloos
Gods gezicht is eeuwig Vriendelijk
Omhullend en onveranderlijk
Onbaatzuchtig, zuiver, creatief
Heeft allen uit hem voortgekomen even lief
Wat als ik meer en meer besef
Dat ‘ik’ zijn erfenis betref?
Ik ben niet mijn lichaam, niet mijn ijdelheid
Ben niet mijn gedrag en niet mijn brein
Niet mijn mening of mijn pijn
Geen slachtoffer van omstandigheid
Want door dit alles los te laten
Raak ik mijzelf niet kwijt
Ik ben mijn eigen cipier
Heb de sleutels in mijn hand
Daarin ben ik aan iedereen verwant
Stukje voor stukje wordt mijn verdrukte hart bevrijd
Van de gevolgen van ‘onwaardigheid’
Zoals ik mijzelf het beste ken
Dat zijn al deze dingen die ik niet ben
Want…..
Er is geen ‘ik’
Wat is er dan wel?
Er is het rustend middelpunt
Van een schimmenspel
(Deirdre de Bruyn)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten