woensdag 26 februari 2014

Kustlijn


Bloem in klankschaal - II


De stilte

Er komt een moment waarop je merkt
dat de stilte helemaal niet opgezocht hoeft te worden,
dat ze er allang was
vlakbij,
ja, dat wij haar met ons meedroegen
in het zachtmoedig bezig zijn van ons lichaam,
in zijn geduldige reis door de tijd.
De stilte hoeft nooit zelf te reizen,
zij valt altijd samen met haar doel
en haar wachttijden kan niemand meten.
*
De stilte bestiert de geluiden
houdt ze in bewaring,
zorgt voor hen gedurende hun korte leven
en laat hen nooit in de steek.
Zelfs de meest ingetogen geluiden,
die zich niet opdringen
en nauwelijks weet hebben van zichzelf;
krijgen in de stilte de hun toegemeten tijd
zoals het zachte krabben van nagels over de vloer
toen de hond zijn poten al dromend bewoog
of het geritsel uit de mierenhoop
toen de grote trek begon in de zonnewarmte
van een ochtend in april.
Geduldig te zijn als de steen
in zijn afwachting van het mos,
diens traag tastende wortels
die in alle rust
hun houvast zoeken -
te weten dat iets je zoekt
en op je wacht
daarbinnen in de stilte,
dat je tenslotte wellicht
voor een soort ontmoeting zult staan,
voor een tastend begin.
(Carl-Erik af Geijerstam)

woensdag 19 februari 2014

Zeegezicht - XXXIV


Pauwenveren - II


Er zit een vogel op deze lichaamsboom

Er zit een vogel op deze lichaamsboom,
die danst in de extase van het leven.
Niemand weet waar hij is,
en wie zou ooit kunnen weten
wat zijn muziek betekent?
Hij nestelt waar de takken diepe schaduwen vormen,
hij komt in de schemering en vertrekt in de vroege ochtend
en zegt nooit wat zijn plannen zijn.


Niemand kan mij iets vertellen,
over deze vogel die zingt in mijn bloed.
Hij heeft geen kleur noch is hij kleurloos,
hij heeft geen vorm of lijn:
Hij vertoeft steeds in de schaduw van de liefde.
Hij leeft binnen het onbereikbare, grenzeloze, eeuwige.
En niemand kan mij zeggen wanneer hij komt en gaat.

Kabir zegt: ‘Medezoeker;
het mysterie van deze vogel
is wonderbaarlijk en diep.
Wees wijs, probeer te vinden
waar deze vogel zijn rustplaats heeft.’

(Kabir)

woensdag 12 februari 2014

Mistig landschap


Zeester


Toen we de wereld creëerden

Het was eenzaam toen ik de enige was
Daarom maakte ik er twee
En toen was jij er
Je was zo mooi met je onschuldige ogen
Maar ik hield van een afstand van je en toch ook van zo dichtbij
En ik hield van je op een manier die je niet kon bevatten
Je wist niet dat ik door de ogen keek van iedereen die je ontmoette
Noch kon je mijn stem in de wind horen
Je dacht dat de Aarde alleen uit zand en rotsen bestond
Je realiseerde je niet dat het mijn lichaam was

Als je sliep ontmoetten we elkaar in je hart
En hadden onze geesten lief als Eén
We konden zo vol passie nieuwe werelden laten ontstaan
Maar als je wakker was, was de herinnering verdwenen
Je dacht dat het gewoon weer een droom was
Het was alleen maar een andere dag
Maar ik wacht in je hart op je, mijn lief, voor eeuwig
Want de waarheid over onze liefde en eenheid zal er altijd zijn
Onze liefde is de bakermat van Al Dat Is
Herinner je Geliefde
In je hart zal ik altijd op je wachten
In de kleine plek
(Drunvalo Melchizedek)

vrijdag 7 februari 2014

Landschap met wolken - XXXIX


Bergkristal - IX


Zoektocht

Dit is wat de zoektocht naar verlichting ten diepste inhoudt:
de jij van wie jij denkt dat jij dat bent,
(en die denkt dat jij, jij bent, enzovoorts)
ben je niet.
Dat is alleen maar een droompersonage,
voor korte tijd in het leven geroepen
door je onderliggende essentie.
Verlichting bevindt zich niet in dat personage,
maar in de waarheid die daar aan ten grondslag ligt.
Nu is er natuurlijk niets mis mee
om een gedroomd personage te zijn,
tenzij je doelstelling is om te ontwaken.
In dat geval moet dit gedroomde personage
genadeloos teniet gedaan worden.

Maar als je verlangt naar transcendente gelukzaligheid,
opperste liefde, hogere bewustzijnstoestanden,
of het ontwikkelen van je koendalini,
of, als je de hemel wilt verdienen,
alle bewuste wezens wilt bevrijden,
of gewoonweg de meest blitse figuur wilt worden
die je maar kunt zijn, wees dan maar blij,
want dan ben je op de juiste plek:
de droomstaat, het dualistische universum.

Maar als je wilt afrekenen met de hele klerezooi
en wilt uitvissen wat waar is,
dàn ben je op de verkeerde plek
en staat je een gruwelijk gevecht te wachten.
En dat kun je dan maar beter
meteen onder ogen zien.

(Jed McKenna)

zaterdag 1 februari 2014

Helleborus - VIII


Klankschaal - LXII


Het schimmenspel

Wat ik ook over mijzelf geloof

Ik maak het tot mijn werkelijkheid
Waarmee ik mijzelf van kracht beroof
Het vertroebelt mijn helder stralende natuur

Door aanraking met andere karakters in het leven,
Iedere situatie inbegrepen,
Worden wij als ruwe diamanten bijgeslepen
Zo gaan wij voor ons Zelf door het vuur

Want wat ik mijzelf voorhoud ben ik niet

Ik ben niet mijn teleurstelling,
Mijn verontwaardiging
Of mijn verdriet

Ik ben niet mijn radeloze onmacht
Ook niet wat ik van mijzelf verwacht
Noch wat een ander mij heeft gebracht
Ik ben niet mijn voorkeur of mijn oordeel
Zij tonen mij slechts een deel van het geheel
Ik ben niet mijn verleden
Of het doel waarvoor ik heb gestreden
Of mijn angst om iemand te verliezen

Wat ik wél ben kan ik verkiezen

Ik kan stilte, rust en liefde zijn
Grootse universele vreugde in het klein
In mijn acceptatie ben ik niet meer boos
Onbekommerd, vertrouwend, moeiteloos

Gods gezicht is eeuwig Vriendelijk
Omhullend en onveranderlijk
Onbaatzuchtig, zuiver, creatief
Heeft allen uit hem voortgekomen even lief
Wat als ik meer en meer besef
Dat ‘ik’ zijn erfenis betref?

Ik ben niet mijn lichaam, niet mijn ijdelheid
Ben niet mijn gedrag en niet mijn brein
Niet mijn mening of mijn pijn
Geen slachtoffer van omstandigheid

Want door dit alles los te laten
Raak ik mijzelf niet kwijt
Ik ben mijn eigen cipier
Heb de sleutels in mijn hand
Daarin ben ik aan iedereen verwant
Stukje voor stukje wordt mijn verdrukte hart bevrijd
Van de gevolgen van ‘onwaardigheid’

Zoals ik mijzelf het beste ken
Dat zijn al deze dingen die ik niet ben

Want…..

Er is geen ‘ik’

Wat is er dan wel?

Er is het rustend middelpunt
Van een schimmenspel
(Deirdre de Bruyn)