de 'Ik' die wij zijn, en die wij, zonder het te weten, altijd geweest zijn.
Dat 'Ik' is zuiver geest, bevrijd van vorm, tijd en ruimte,
waarin het, om zo uit te drukken, gedeeltelijk is ingebouwd.
Weet wel dat het diepste 'Ik' zo zacht als een vlinder is.
Alleen op een heel voorzichtige, fijnzinnige en zeer natuurlijke wijze
moet je proberen je 'Ik' te bereiken.
Om tot mijn 'Ik' door te dringen bewijst de blijdschap de beste diensten,
de blijdschap op vertrouwen gebaseerd.
Het diepste van ons eigen wezen is nog meer in ons innerlijk verborgen
dan wat wij als ons ik beschouwen.
Ons diepste zelf lijkt op een wild dier, dat op de vlucht slaat
zodra er ook maar de geringste beweging naar wordt gemaakt.
Men kan zijn diepste wezen slechts waarnemen
door toevallige gebeurtenissen.
Je moet daarbij van het principe uitgaan, dat het er al is,
maar dat je er niet naar moet zoeken.
Het opkomen van een gevoel van blijdschap is het eerste subtiele teken,
dat er een magische kracht in je gaat geboren worden.
Dan verschijnt er een 'meester', een menselijk wezen
zoals je zelf bent, bijna aan jezelf gelijk.
Jijzelf bent, naar gelang je de 'meester' in je waarneemt,
niets meer dan een ademtocht uit de mond van de 'meester'.
Je hoort hem zo tot je spreken, als sprak hij jouw taal.
Wezenlijk is het, dat je eigen diepste 'Ik'
de brug is waarover hij tot je komt.
Belangrijk is, dat je zelfs de geringste opwelling
van je innerlijk wezen de kans geeft zich ongehinderd te uiten.
Verder is belangrijk dat je elke opwelling,
hoe banaal die ook mag lijken, alle aandacht geeft.
Neem er nooit genoegen mee je eigen innerlijk wezen
het juk van je verlangens op te leggen.
Op die manier probeer je je eigen innerlijkheid te onderdrukken.
Alleen je wil, je waarachtige wil moet handelen.
Buiten jou bestaat er geen God.
(Gustav Meyrink)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten