hebben een schrikaanjagende uitwerking op de mens.
Het leven schuurt en brandt als een haren pij,
maar de zonnestralen van de wereld van de Geest
brengen mildheid en warmte.
Ook een zilveren spiegel zou, als ze gevoel bezat,
alleen pijn lijden bij het polijsten.
Eenmaal glad en glanzend geworden,
weerkaatst ze alle beelden die erop vallen,
zonder smart of opwinding.
Zalig de mens, die van zichzelf kan zeggen:
ik ben gepolijst.
'Op Uwe zaligheid wacht ik, o Heer.'
De mensen gaan geen weg,
noch van het leven noch van de dood,
zij verstuiven als kaf in de storm.
In de Talmoed staat: 'Alvorens God de wereld schiep,
hield hij de wezens een spiegel voor;
daarin zagen zij de geestelijke smarten van het bestaan
en de vreugden die erop volgden.
Toen namen sommigen de smarten op zich.
De anderen echter weigerden
en die schrapte God uit het boek der levenden.'
Jij echter gaat een weg en hebt die uit vrije wil betreden,
je bent door jezelf geroepen - ook al weet je dat nu zelf niet meer.
Wees niet bedroefd: langzamerhand, naarmate het Weten komt,
komt ook de herinnering.
Weten en herinnering zijn één.
(Gustav Meyrink)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten