in de tijdelijke wereld die de god
zich toestaat, als zo'n loze verveling
zijn leegte doortrekt, en hij, zich
eenmaal afgewend van zijn helderste
ideeën, het maar laat begaan, even
nog teruggeroepen door herinneringsresten:
verliefde donkere god; mensachtige
vis, in slaap gevallen onder
gekruisigde boom; blinde doofstomme
klokkenier; zeekoe, duldzame minnares
voor telkens zo verloren vissers.
(Hans Faverey)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten