waarop de dag scheep gaat in lichte boren
en steden hooggelegen die, omsloten
door deze stromen, daarin haar banieren
spiegelen: torens, de havenkwartieren,
burchten en kaden en met groen doorschoten
passages waar verliefde stadsgenoten
samen onder het bladerdak brevieren.
Mijn beker vloeit over. Ik ben het zelf
die waaier in het water van fonteinen
en wie mij drinken, drinken uit de bron.
Ik ben de schuimende rivier geworden,
het schip van licht, de spiegelstad, de zon.
Ik ben de schittering over de pleinen.
(Maria de Groot)
1 opmerking:
Moooooi :)))
Een reactie posten