'Sinds ik uit mijn bed van riet werd losgesneden,
kwam een klaag’lijke klank in me.
Iedereen die gescheiden is van zijn geliefde,
weet wat ik bedoel.
Heimwee is het lot van ieder,
die uit zijn oorsprong wordt weggerukt.
Waar mensen samenkomen ben ik,
en meng me in hun blijdschap en verdriet.
Een vriend ben ik voor allen,
al hoort slechts een enkeling achter de noten die ik zing,
het geheim dat ik met me draag.
Daar lenen oren zich niet voor.
Lichaam en ziel zijn niet van elkaar gescheiden,
Maar wie heeft de ogen om dit te zien?
Wie heeft de oren om dit te horen?
De adem van de rietfluit is vuur
niet zomaar wat blazen.’
Het vuur van de liefde maakt de rietfluit -
hetzelfde verlangen gist de wijn.
(Jalal al-Din Roemi)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten