Ik ben niet onderworpen aan tijd, daarom ken ik geen 'wanneer',
Wat ruimte en tijd zijn ben Ik, en niets eindigs behoort mij toe.
Nergens zijnde ben Ik overal, overal zijnde ben ik nergens,
Want ik ben noch ergens, noch nergens,
Niet binnen of buiten iets of niets,
Niet boven of onder, voor of achter, links of rechts van iets of niets.
Ik hoor niet tot wat waarneembaar of kenbaar is,
Aangezien waarnemen en kennen is wat Ik ben,
Ik ben niet voorbij hierheen of daarheen, erbinnen of erbuiten,
Want ook dat is wat Ik ben.
Ik besta niet in ruimte, ik ben niet ontwikkeld in tijd;
Dit zijn alle manifestaties; dit zijn alle ideeën en beelden van wat Ik ben,
Want het is mijn afwezigheid, mijn absolute afwezigheid,
waardoor beelden gevormd kunnen worden.
Ik ben alomtegenwoordig, als afwezigheid en aanwezigheid beide,
Aangezien Ik, als Ik,
Noch aanwezig noch afwezig ben.
Ik kan nooit gekend worden als een object in de geest,
Want Ik ben wat kent, en zelfs 'geest' is mijn object.
(Wei Wu Wei - Terence Gray)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten