zaterdag 11 mei 2013

Wie helder ziet

Waar je ook zoekt,
in geen kroeg is iemand te vinden
zo gek als ik!
Hier ligt mijn besmeurd kleed.
Daar mijn boeken 
- hoe lang keek ik ze al niet in.
Alles verpandde ik voor wijn. 
Mijn hart is zwaar van 't stof 
terwijl het helder dient te zijn, 
een spiegel voor 't gelaat 
van de Grote Koning. 
Gun me een straal slechts vanuit uw stede 
en mijn macht zal ten einde zijn. 

Er stroomt een stroom uit mijn ogen 
de zoom van mijn mantel is nat
van een rivier zo groot 
dat zij cipressen tot groei kan brengen. 
Och, breng me het wijnvat. 
Verscholen is de wang van mijn geliefde 
en sinds die tijd kwam een smart over me 
die mijn ogen maakte tot een bittere zee. 

Bij de hand die mij de wijn schenkt 
zweer ik dat de beker mijn lippen niet zal raken 
eer mijn vrouwe met haar stralend oog 
mijn feest komt verblijden
en haar geheim zich losmaakt van haar, 
zoals een vlam de kaars ontvlucht. 
Och ik, arme mot, verzengen zal ik. 
Hoe kan ik zonder zonsverduistering 
het liefdeslicht aanschouwen? 

Rode wijn aanbid ik. 
En haar aanbid ik evenzeer! 
Spreek me niet over iets anders. 
Niets naast de wijn beroert me meer dan zij. 
De narcis blikt trots de wereld in 
maar verbleekt naast haar stralend oog. 
Wat zou het. 
Wie helder ziet volgt geen blinde gids. 
(Hafiz)

Geen opmerkingen: