woensdag 27 februari 2013

Wolken - XI


Straatmuzikanten


Een bijdrage tot de statistiek

Op elke honderd mensen

zijn er tweeënvijftig
die alles beter weten,

onzeker van elke stap
- bijna de hele rest,

bereid om te helpen,
als het niet te lang duurt
- wel negenenveertig,

de goedheid zelve,
omdat ze niet anders kunnen
- vier, nou, misschien vijf,

in staat tot bewondering zonder afgunst
- achttien,

om de tuin geleid
door de jeugd die voorbijgaat
- plusminus zestig,

nemen er vierenveertig
alles serieus,

leven er in voortdurende angst
voor iemand of iets
- zevenenzeventig,

hebben er talent om gelukkig te zijn
- twintig, hoogstens dertig,

zijn als individu ongevaarlijk,
maar slaan los in de massa
- meer dan de helft, minstens,

wreed,
als omstandigheden hen dwingen,
- hoeveel weet ik liever niet,
ook niet ongeveer,

wijs door schade
- niet veel meer
dan zonder,

willen er van het leven alleen dingen
- dertig,
hoewel ik me liever vergis,

krimpen in elkaar en hebben pijn,
zonder lantaarn in het donker
- drieëntachtig,
vroeg of laat,

zijn tamelijk veel
rechtvaardig - vijfendertig,

maar als rechtvaardigheid
de moeite van begrijpen vereist
- drie,

verdienen er medelijden
- negenennegentig,

zijn sterfelijk
- honderd op de honderd,
Een getal dat vooralsnog niet verandert,

(Wislawa Szymborska)

zaterdag 23 februari 2013

Winterlandschap - V


Zand


Ik ben het stof in het zonlicht

Ik ben het stof in het zonlicht,
ik ben de bal van de zon,
tot het stof zeg ik: Blijf.
en tot de zon; Rol voort.

Ik ben de mist in de ochtend,
ik ben de adem van de avond,
ik ben het ruisen in de bomen,
de zingende golf van de zee.

Ik ben de mast, het roer,
de roerganger en het schip.
Ik ben het koraalrif waarop het vergaat.
Ik ben de boom van het leven
en de papegaai op zijn takken,
stilte, gedachte, tong en stem.

Ik ben de adem van de fluit,
de geest van de mens,
ik ben de vonk in de steen,
de glans van goud in het metaal,
de kaars en de mot die er om heen fladdert,
de roos en de nachtegaal dronken van haar geur.

Ik ben het snoer van het zijn, de cirkel van de sferen,
de weegschaal van de schepping,
het rijzen en dalen.
Ik ben wat is en niet is.
Ik ben - o gij die het weet,
Jalal al-Din, o zeg het -
ik ben de ziel in alles.
(Djelal-oed-Din-Roemi)

woensdag 20 februari 2013

Vanaf de dijk gezien


Roze wolkjes


Spiegels van liefde


Als ik je spiegelen mag 
Wat ik bij jou zie
Jouw schoonheid en vermomming
Jouw waarheid en vervorming
Zal ik vanuit zachtheid bij je zijn
Want jij doet mij niet met opzet pijn
Ik zal jou niet verwijten
Maar alleen maar zeggen wat ik zie
Zodat jij jezelf van gevang kan kwijten

Als jij mij spiegelen wil
Wil jij dan voor mij meedogend zijn
Want ik doe jou niet met opzet pijn
Het is mijn niet weten hoe
Mijn dagelijks oefenterrein
Maar kan jij me laten zien hoe ik dat doe?
Want ik ben onwaarheid moe
Opdat wij beiden lichter kunnen zijn
Verwijderen we onwaarheid uit ons leven

In afwezigheid van boosaardigheid
En angstig denken
Verstaan wij beter alle wenken
Hoe alleen maar NU en zonder doel
Het ego weg te schenken

Blijft over de oneindige geest
In speelsheid en vertrouwen
Rechtvaardig, edelmoedig van nature
Dankbaar in het licht
Onverstoorbaar evenwicht
(Deirdre de Bruyn)


http://www.stichtingovergave.nl/

zaterdag 16 februari 2013

Valavond - XXV


Zeegezicht - XXX


Waarheid en onwaarheid

De waarheid is eenvoudig en voor iedereen toegankelijk, 
vol liefde en jouw liefde waard. 
De waarheid omvat, aanvaardt en reinigt alles. 

Onwaarheid is moeilijk en gecompliceerd 
en een bron van narigheid. 
Onwaarheid wil altijd iets, 
verwacht van alles en stelt eisen. 
Omdat zij een vervalsing is, 
namaak, leeg, 
altijd afhankelijk van een bevestiging 
en geruststellende omstandigheden. 
Ze is altijd bang voor onderzoek 
en vermijdt dat dan ook. 
Maar alles wat ze ontvangt raakt ze weer kwijt 
en vraagt dan weer om meer. 

Stel daarom geen vertrouwen 
in het denken en voelen, 
niets wat je kunt zien, 
voelen of denken is wat het lijkt. 

Zelfs zonde en deugdzaamheid, 
verdienste en overtreding zijn niet wat ze lijken.
(Nisargadatta Maharaj)


http://nergens-naartoe.blogspot.be/

maandag 11 februari 2013

Krokussen - II


Klankschaal - LVII


De gift

Wat gebeurt er wanneer je ziel
langzaam wakker wordt
je ogen en je hart
en de cellen van je lichaam
de grote reis van de liefde zien?

Eerst is er heerlijk lachen
en waarschijnlijk kostbare tranen
en honderd zoete beloftes en die heroïsche eden
die niemand kan houden

Maar nog altijd amuseert God zich kostelijk
wanneer je probeert een heilige te zijn.

Wat gebeurt er wanneer je ziel
wakker wordt in deze wereld?

Aan de diepe behoefte om lief te hebben
en de Vriend te dienen?

Och, de Vriend zal je één van zijn prachtige, 
wilde geestverwanten sturen -
Zoals Hafiz
(Hafiz)

woensdag 6 februari 2013

Cirkels - III


Reflecties - IX


Hymne aan de schepping

Niet was het Zijn, noch het Niet-Zijn.
Niet was het luchtruim noch de hemel die daarboven is.
Wat bewoog zich? En waar? En wie gaf het bescherming?
En was daar water, bodemloos diep, onpeilbaar?

Daar was geen dood, noch onsterfelijkheid,
noch enig teken van dag of nacht.
De Ene ademde zonder lucht door zichzelf.
Buiten dat was er niets anders dan dat.

In het begin was de duisternis door duisternis omhuld
en dit alles was niet te onderscheiden chaos.
Die Ene, omhuld door de lege duisternis,
manifesteerde zich door de gloed van verlangen.

In het begin was er verlangen,
het oerzaad van de geest.
De wijzen die in hun hart met wijsheid zochten
vonden aan het Niet-Zijn het Zijn verbonden.

Dwars gespannen was hun scheidslijn.
wat was boven en wat onder?
Er waren bevruchtende krachten, er waren machten.
Wil was boven en kracht beneden.

Wie weet het werkelijk, wie kan hier zeggen
vanwaar deze schepping kwam, waar is haar oorsprong?
De goden waren later dan de schepping van de wereld.
Wie zal dan weten vanwaar zij ontstond?

Dat waaruit de schepping geboren werd,
heeft dat haar geschapen of niet?
Hij die in de hoogste hemel is,
hij alleen weet het, of... hij weet het niet.
(Rig-Veda)