Gingko biloba |
zondag 29 mei 2011
De aanslag
(Een jonge - naamloze - gekwetste vrouw in een donkere cel in 1945 spreekt tegen een 12-jarig jongetje dat door de Duitsers is opgepakt.)
Ik bedoel, ik heb vroeger eens een gedicht willen schrijven,
waarin het licht vergeleken werd met de liefde, - nee, de liefde met het licht.
Ja, dat kan natuurlijk ook, je kunt natuurlijk ook het licht met de liefde vergelijken.
Dat is nog mooier, want het licht is ouder dan de liefde.
In dat gedicht wilde ik de liefde vergelijken met het soort licht,
dat je vlak na zonsondergang soms tegen de bomen ziet hangen: van dat toverachtige licht.
Dat is het licht, dat in iemand zit die van iemand anders houdt.
De haat is de duisternis, dat is niet goed.
Hoewel, de fascisten moeten we haten en dat is wel goed. Hoe kan dat eigenlijk?
Ja, dat is omdat wij ze haten in naam van het licht,
terwijl zij alleen maar haten in naam van de duisternis.
Wij haten de haat, en daarom is onze haat beter dan de hunne.
Maar daarom hebben wij het ook moeilijker dan zij.
Voor hen is alles heel eenvoudig, maar voor ons is het ingewikkeld.
Wij moeten een beetje in ze veranderen om ze te bestrijden, een beetje niet onszelf zijn,
terwijl zij daar geen last van hebben; zij kunnen ons zonder problemen kapotmaken.
Wij moeten eerst onszelf een beetje kapotmaken eer we hen kapot kunnen maken.
Zij niet, zij kunnen gewoon zichzelf blijven, daarom zijn ze zo sterk.
Maar omdat er geen licht in ze zit, zullen ze het uiteindelijk toch verliezen.
Het enige is, dat wij moeten oppassen dat we niet te veel in ze veranderen,
dat we onszelf niet te veel kapotmaken,
want dan zullen ze het uiteindelijk toch nog gewonnen hebben....
dat je vlak na zonsondergang soms tegen de bomen ziet hangen: van dat toverachtige licht.
Dat is het licht, dat in iemand zit die van iemand anders houdt.
De haat is de duisternis, dat is niet goed.
Hoewel, de fascisten moeten we haten en dat is wel goed. Hoe kan dat eigenlijk?
Ja, dat is omdat wij ze haten in naam van het licht,
terwijl zij alleen maar haten in naam van de duisternis.
Wij haten de haat, en daarom is onze haat beter dan de hunne.
Maar daarom hebben wij het ook moeilijker dan zij.
Voor hen is alles heel eenvoudig, maar voor ons is het ingewikkeld.
Wij moeten een beetje in ze veranderen om ze te bestrijden, een beetje niet onszelf zijn,
terwijl zij daar geen last van hebben; zij kunnen ons zonder problemen kapotmaken.
Wij moeten eerst onszelf een beetje kapotmaken eer we hen kapot kunnen maken.
Zij niet, zij kunnen gewoon zichzelf blijven, daarom zijn ze zo sterk.
Maar omdat er geen licht in ze zit, zullen ze het uiteindelijk toch verliezen.
Het enige is, dat wij moeten oppassen dat we niet te veel in ze veranderen,
dat we onszelf niet te veel kapotmaken,
want dan zullen ze het uiteindelijk toch nog gewonnen hebben....
En dan is er nog iets met dat soort licht. Iemand die van iemand anders houdt,
zegt altijd dat dat komt doordat die ander zo mooi is, op een of andere manier,
van buiten of van binnen, of allebei, - terwijl andere mensen daar vaak niets van zien,
en meestal is het ook niet zo.
Maar wie altijd mooi is, is degene die liefheeft, want hij heeft lief
en wordt daardoor bestraald door dat licht.
Er is een man die van mij houdt en die mij op een bepaalde manier ontzettend mooi vindt,
maar dat ben ik helemaal niet. Hij is mooi, ook al is hij op allerlei manieren ontzettend lelijk.
En ik ben ook mooi, maar alleen omdat ik ook van hem houd - al weet hij dat niet.
Hij denkt van niet, maar ik houd van hem.
Jij bent de enige die het nu weet, al weet je niet wie ik ben en wie hij is.
Hij heeft een vrouw en twee kinderen, van jouw leeftijd; die hem nodig hebben,
zoals jij je vader en je moeder nodig hebt...
zegt altijd dat dat komt doordat die ander zo mooi is, op een of andere manier,
van buiten of van binnen, of allebei, - terwijl andere mensen daar vaak niets van zien,
en meestal is het ook niet zo.
Maar wie altijd mooi is, is degene die liefheeft, want hij heeft lief
en wordt daardoor bestraald door dat licht.
Er is een man die van mij houdt en die mij op een bepaalde manier ontzettend mooi vindt,
maar dat ben ik helemaal niet. Hij is mooi, ook al is hij op allerlei manieren ontzettend lelijk.
En ik ben ook mooi, maar alleen omdat ik ook van hem houd - al weet hij dat niet.
Hij denkt van niet, maar ik houd van hem.
Jij bent de enige die het nu weet, al weet je niet wie ik ben en wie hij is.
Hij heeft een vrouw en twee kinderen, van jouw leeftijd; die hem nodig hebben,
zoals jij je vader en je moeder nodig hebt...
(Harry Mulisch)
maandag 23 mei 2011
De mensen zouden niet zo veel...
De mensen zouden niet zo veel
moeten nadenken over wat ze moeten doen;
moeten nadenken over wat ze moeten doen;
ze zouden veel meer moeten nadenken over wat zij zijn.
Zouden zij goed zijn en zou hun levenswijze goed zijn,
dan zouden zij licht uitstralen,
en dan zou er een heerlijk licht uitgaan van al hun werken.
Als je rechtvaardig bent,
dan is ook wat je doet rechtvaardig.
Denk niet dat je heiligheid kunt grondvesten op daden;
veeleer groeit heiligheid uit de grond van je hele wezen.
Want niet de daden heiligen ons,
maar wij moeten de daden heiligen.
woensdag 18 mei 2011
Verschuiving
Dit zien is geloven.
Het is een volstrekt niet mystieke (in de populaire zin van het woord)
maar een exacte, totale 'alles of niets'-ervaring die geen gradaties toelaat.
De opluchting is onmiddellijk en volledig - voor zolang het duurt.
Maar nu begint het echt veeleisende deel van het werk;
je moet je afwezigheid / aanwezigheid telkens wanneer en waar je kunt,
blijven zien tot het zien heel natuurlijk (herhaal: natuurlijk)
en ononderbroken wordt.
Dit betekent noch jezelf verliezen in je leegte, noch in dat wat haar vult,
maar het iets waar je naar kijkt en het Niets van waaruit je kijkt,
tegelijkertijd waarnemen.
Er zal geen ogenblik te vinden zijn
waarop deze tweezijdige aandacht misplaatst is.
De prijs voor geestelijke gezondheid is waakzaamheid.
Wat heb je eraan te praten over deze wereldtransformerende verschuiving
van gezichtspunt zonder de verschuiving te maken, en verschoven te blijven?
Hoe je dat doet?
Wen je aan te zien dat het in feite helemaal geen verschuiving is,
maar dat het gewoonweg is: zijn waar je altijd al was,
in het centrum van de wereld.
(Douglas Harding)
vrijdag 13 mei 2011
Verklaar mij, liefde
Je hoed zweeft lichtjes in de wind, je groet,
je onbedekt hoofd weet wolken te ontroeren,
je hart heeft bezigheden elders,
je mond neemt nieuwe talen op,
het trillend grasland neemt hand over hand toe.
De zomer blaast sterrenbloemen aan en uit,
verblind door vlokken hef je je gezicht,
je lacht en weent en gaat aan jezelf te grond'
wat kan je nog gebeuren?
Verklaar mij, liefde!
De pauw toont plechtig verbaasd
de waaier van zijn staart,
de duif slaat zijn verenkraag omhoog.
vol van gekoer deint heel de lucht,
de woerd kwaakt, van de wilde honing eet
het ganse land, ook in 't gezapig park
bedt ieder perk in stuivend goud.
De vis bloost, zwemt, tuimelt zijn school voorbij
door grotten omlaag in 't bed van koraal.
schuw danst op zilverzandmuziek de schorpioen.
't jonge meisje geurt overheerlijk al van ver;
met zo'n fijn gevoel zou ik ook vleugels
onder het pantser voelen schitteren,
en nam de weg naar 't ver aardbeiveld!
Verklaar mij, liefde!
Water wit te spreken,
golf na golf nemen elkaar bij de hand,
in de wijngaard zwelt de druif, springt en valt.
Zo argeloos, hoe de slak haar huis verlaat!
Een steen weet een and're zacht te maken!
verklaar mij, liefde, wat ik niet verklaren kan:
moet ik die korte rillerige tijd
slechts met gedachten omgang hebben en alleen,
niets lief te hebben en niets liefs te doen?
Moet iemand denken? Wordt hij niet vermist?
je zegt: een andere geest rekent op hem.
verklaar me niets. Ik zie de salamander door
ieder vuur heen gaan. Geen rilling jaagt hem,
geen pijn die hem iets doet.
je onbedekt hoofd weet wolken te ontroeren,
je hart heeft bezigheden elders,
je mond neemt nieuwe talen op,
het trillend grasland neemt hand over hand toe.
De zomer blaast sterrenbloemen aan en uit,
verblind door vlokken hef je je gezicht,
je lacht en weent en gaat aan jezelf te grond'
wat kan je nog gebeuren?
Verklaar mij, liefde!
De pauw toont plechtig verbaasd
de waaier van zijn staart,
de duif slaat zijn verenkraag omhoog.
vol van gekoer deint heel de lucht,
de woerd kwaakt, van de wilde honing eet
het ganse land, ook in 't gezapig park
bedt ieder perk in stuivend goud.
De vis bloost, zwemt, tuimelt zijn school voorbij
door grotten omlaag in 't bed van koraal.
schuw danst op zilverzandmuziek de schorpioen.
't jonge meisje geurt overheerlijk al van ver;
met zo'n fijn gevoel zou ik ook vleugels
onder het pantser voelen schitteren,
en nam de weg naar 't ver aardbeiveld!
Verklaar mij, liefde!
Water wit te spreken,
golf na golf nemen elkaar bij de hand,
in de wijngaard zwelt de druif, springt en valt.
Zo argeloos, hoe de slak haar huis verlaat!
Een steen weet een and're zacht te maken!
verklaar mij, liefde, wat ik niet verklaren kan:
moet ik die korte rillerige tijd
slechts met gedachten omgang hebben en alleen,
niets lief te hebben en niets liefs te doen?
Moet iemand denken? Wordt hij niet vermist?
je zegt: een andere geest rekent op hem.
verklaar me niets. Ik zie de salamander door
ieder vuur heen gaan. Geen rilling jaagt hem,
geen pijn die hem iets doet.
(Ingeborg Bachmann)
zondag 1 mei 2011
Ik vraag je geduld te hebben
Ik vraag je geduld te hebben
met alle onopgeloste vragen
in je hart,
en te proberen de vragen zelf lief te hebben.
zoek niet naar antwoorden
die niet gegeven kunnen worden.
Want antwoorden zijn het leven niet.
Het gaat erom te leven.
Leef de vragen.
Misschien leef je dan
geleidelijk aan
zonder het te merken
in de antwoorden.
met alle onopgeloste vragen
in je hart,
en te proberen de vragen zelf lief te hebben.
zoek niet naar antwoorden
die niet gegeven kunnen worden.
Want antwoorden zijn het leven niet.
Het gaat erom te leven.
Leef de vragen.
Misschien leef je dan
geleidelijk aan
zonder het te merken
in de antwoorden.
(Rainer Maria Rilke)
Abonneren op:
Posts (Atom)