Je moet ook de aard van de dwangmatige gedachten onderzoeken. Denk bijvoorbeeld aan een sterke emotie: iemand heeft ons kwaad gedaan of, in tegendeel, we verlangen sterk naar iemand. Je laat die emotie toe in je bewustzijn en je gaat er vervolgens analytisch en beschouwend mee om. Aanvankelijk word je gedomineerd door die gedachte; zij komt bij herhaling terug. Maar waar komt haar kracht vandaan? Zij is toch niet vanuit zichzelf in staat om schade aan te richten? Waar was de gedachte, voordat zij bij je opkwam? Wat zijn haar kenmerken? Is ze plaatsbepaald? Welke vorm heeft zij? Welke kleur? En als ze weg is uit ons hoofd, waar is zij dan? Die gedachte die ons zo obsedeerde, is volledig weg. Ze is niet meer te 'pakken', niet aan te wijzen. Dan kom je in een stadium van een beschouwend 'niet-gevonden'. Dat noemen we technisch het erkennen van de leegheid van gedachten. Dat is een staat van innerlijke eenvoud, van heldere verlichting, ontdaan van alle concreetheid. Het verlichte bewustzijn is vrij van de dwang van gedachten. Als dit proces van bevrijding voor iemand na lange oefening een tweede natuur is geworden, kunnen gedachten losgelaten worden op het moment dat ze opkomen; ze verontrusten en onderwerpen je geest niet meer. Ze komen op en verdwijnen zoals het spoor dat je trekt, wanneer je met je vinger in water een tekening maakt
(Mathieu Ricard)
1 opmerking:
één van mijn meesters beschrijft het omgaan met inperkende gedachten als het opmerken en voorbij laten drijven van wolken aan een blauwe hemel.
zó kan de mens waarnemer worden van de rijke schakering die zich vanuit het binnenste openbaart zonder zich erdoor te laten meevoeren.
Een reactie posten