dinsdag 10 maart 2015

Alles is nu

Een plotseling wantrouwen tegen zijn zintuigen
en de ogenschijnlijk zo stevig gefundeerde stoffelijkheid
van de buitenwereld vlamde als een bliksemschicht,
uit het diepst van zijn ziel brekend,
voor een moment in hem op, en,
als het ware de sleutel vormend tot de geheimenissen
van dergelijke onverklaarbare gebeurtenissen
(of een mens die hij gezien had
nu van vlees en bloed was of een geest, een schim)
schoot hem te binnen wat hij als kind al had geleerd:
dat het licht van bepaalde,
onbegrijpelijk ver verwijderde sterren van de melkweg
zeventigduizend jaar nodig heeft om de aarde te bereiken
en dat men daarom - als er verrekijkers zouden bestaan
die sterk genoeg waren om deze hemellichamen
dicht voor ogen te brengen -
daarboven gebeurtenissen zou kunnen aanschouwen,
zó werkelijk en zó waarachtig
alsof ze zich zo juist voltrokken hadden,
terwijl deze gebeurtenissen al sinds zeventigduizend jaar
in het rijk van het verleden verzonken waren.

In de oneindige uitgestrektheid van het heelal moest dus
- een werkelijk verpletterende gedachte -
iedere gebeurtenis die eenmaal geboren was,
eeuwig als beeld, in het licht bewaard, blijven bestaan.
Er is dus - ook al ligt het buiten het bereik
van het menselijke vermogen -
een mogelijkheid, concludeerde hij,
om het verleden terug te halen.
Alsof de verschijning van de oude jood voor de lessenaar
op de een of andere manier met deze wet
van een spookachtige terugkeer samenhing,
werd deze plotseling
een schrikaanjagende werkelijkheid voor hem.

(Gustav Meyrink)

Geen opmerkingen: