Met het spel van de wisselingen komt de mens nooit klaar.
Het heeft geen begin en geen einde.
De dialectiek is dan ook de natuurwetmatige grens
van de diepten.
En in dat grensland verkeert de mens.
Maar hij hoeft er niet doorheen te trekken.
Hij kan eruit oprijzen.
Daarin ligt misschien de menselijke vergissing:
hij wil de grens der diepten doorbreken.
Maar hij moet eraan ontstijgen.
Ieder moment kan de mens deze grens verlaten
en zich opwaarts verheffen.
Ieder moment verheffen zich dan ook velen uit de diepten,
om er echter met een smak weer in terug te zinken.
Tot er eindelijk, eindelijk voldoende begrip is,
uit de ervaring en door het conflict heen geboren.
En is er begrip, waarachtig begrip, dan is er ook voldoende
kracht aanwezig tot verheffing.
Zodra een mens dit punt bereikt heeft,
gaat hij het woord van Hermes verstaan:
'Mijn zoon, aanbid dit woord en vereer het:
er is slechts één godsdienst,
één wijze om god te dienen en vereren,
namelijk niet boos te zijn.’
(J.van Rijckenborgh)
1 opmerking:
Mooi ja v. Rijckenborgh heeft vaak ten diepste verwoord wat in me is, kwam al vroeg in mijn bewustzijnsweg op mijn pad en is gebleven.
Is ook n kern voor mij wat hij hier beschrijft het waarlijk tot begrip komen niet met je hoofd maar met je hele wezen. Jezelf je ego doorzien en zo mag alles verdwijnen wat ego is. Dat is n Kracht dat is het Licht in de duisternis. :))
lieve warme groet Kagib
Een reactie posten